CLASE SEMANA MARTES 3-12-24

CLASE SEMANA MARTES 3-12-24
1 / 48
next
Slide 1: Slide
SpaansVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

CLASE SEMANA MARTES 3-12-24

Slide 1 - Slide

¡BUENOS DÍAS!
POR FAVOR, GA RUSTIG ZITTEN

HALVERWEGE DE LES GAAN WE DE POSITIE VAN JE STOEL VERANDEREN.


Slide 2 - Slide

                                                   ¿Qué día es hoy?


Hoy es ________________________ de __________________________de 2024.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

RESPONDE
geef antwoord
¿CÓMO SE DICE en español? 
hoe zeg je het in het Spaans?

Slide 5 - Slide

MARTES 12-11-24  PW1 Weging 20% Duur 60 min
Neem naast een pen een leesboek (verplicht)
Thema 1. Presentarse
1. Jezelf kunnen voorstellen (schriftelijk)
 Zoals je geoefend hebt in het boekje blz. 25
2. woordenschat Thema 1 presentarse weten om te kunnen schrijven en toepassen blz.79,80 en81. En zinnetjes van blz. 11. Oefenen op: https://quizlet.com/join/EuCuR2NVu?i=1x8pf2&x=1bqt
3. Dialoog zoals blz 15
4.Persoonlijk voornaamwoorden weten in het Spaans blz.18
5. Het werkwoord ser kennen en kunnen toepassen blz.21+22

























timer
1:00:00
timer
10:00

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

PRACTICAMOS

Slide 10 - Slide

SOLO (zelfstandig)
timer
5:00
13 A
  1. tienes
  2. tengo
  3. tiene
  4. tiene
  5. tiene
13 B
  1. tenemos
  2. tienen
  3. tenéis
  4. tienen
  5. tenemos

Slide 11 - Slide

¿SER O TENER?
SOLO (zelfstandig)
timer
5:00
14 a
  1. tiene, es
  2. tengo, soy
  3. eres
  4. somos
  5. tengo
  6. tienen
14 b
  1. tenemos
  2. tienes
  3. tenemos
  4. tenéis
  5. sois
  6. es, es

15
¡Hola!
Me llamo Marta/ Mario.
Tengo 11 años.
Soy una chico/ un chico.
Vivo en Hoofddopr/ Ámsterdam
Hooddorp es un pueblo/ Ámsterdam es una ciudad.
Mi número de teléfono es 065397615.
¡Hasta luego!

Slide 12 - Slide

TOMA TU LAPTOP
GA NAAR DE AGENDA Y MAGISTER

KLIK OP DE LINK NAAST: TIJDENS DE LES
JE LOG JE IN IN MIJN KLAS VAN LESSONUP 
JE MAAKT ALLE OPDRACHTEN AF OM TE OEFENEN 
VOOR DE TOETS VAN VOLGENDE WEEK.

timer
40:00
timer
5:00

Slide 13 - Slide

Nosotros
Yo 
Ellos/ellas 
tú 
él/ella
Jullie
Wij  
jij 
ik
Hij/zij  
Zij (mv) 
Vosotros 

Slide 14 - Drag question

SER
Yo


él/
ella
usted
Nosotros/as
Vosotros/as
Ellos/
ellas/
ustedes
Son
Somos

Es 
Eres

Sois
Soy

Slide 15 - Drag question

Sleep de Spaanse woorden naar de juiste kleuren.
amarillo
azul
negro
gris
rojo
verde
blanco
naranja
rosa
marrón

Slide 16 - Drag question

Escribe lo que escuchas
Schrijf op wat je hoort

Slide 17 - Open question

Escribe lo que escuchas
Schrijf op wat je hoort

Slide 18 - Open question

Escribe lo que escuchas
Schrijf op wat je hoort

Slide 19 - Open question

Escribe lo que escuchas
Schrijf op wat je hoort

Slide 20 - Open question

Escribe lo que escuchas
Schrijf op wat je hoort

Slide 21 - Open question

Escribe lo que escuchas
Schrijf op wat je hoort

Slide 22 - Open question

Escribe lo que escuchas
Schrijf op wat je hoort

Slide 23 - Open question

TENER

Slide 24 - Slide

Mis hermanos …….. 9 y 14 años. (tener)

Slide 25 - Open question

¿Cuántos años …………. vosotros? (tener)

Slide 26 - Open question

Javi y yo ……… 13 años. (tener)

Slide 27 - Open question

Yo ……… dos hermanos. (tener)

Slide 28 - Open question

Paco ……… una familia grande. (tener)

Slide 29 - Open question

vertalingen

Slide 30 - Slide

Wat betekent: ¿qué tal?

Slide 31 - Open question

Hoe vertaal je: ¿cómo te llamas?

Slide 32 - Open question

Hoe vertaal je: ¿eres español?

Slide 33 - Open question

Hoe vertaal je: spreek je Spaans?

Slide 34 - Open question

Hoe vertaal je: muy bien

Slide 35 - Open question

Hoe vertaal je: Nee, ik ben Nederlandse

Slide 36 - Open question

Hoe vertaal je: no, hablo holandés

Slide 37 - Open question

Sleep de Spaanse woorden naar de juiste afbeeldingen
Holanda
cantar
tienda
chico
pueblo
vacaciones
Francia
Inglaterra
Alemania
chica

Slide 38 - Drag question

amigas
(vriendinnen)
A
los
B
la
C
las
D
el

Slide 39 - Quiz

tienda
(tent, winkel)
A
las
B
el
C
los
D
la

Slide 40 - Quiz

pueblo (dorp)
A
la
B
el
C
los
D
las

Slide 41 - Quiz

hermanos (broers)
A
los
B
el
C
la
D
las

Slide 42 - Quiz

canción
(liedje)
A
los
B
las
C
la
D
el

Slide 43 - Quiz

números (nummers)
A
los
B
las
C
el
D
la

Slide 44 - Quiz

participante (deelnemer)
A
el
B
las
C
los
D
la

Slide 45 - Quiz

Schrijf de onbepaalde lidwoorden van:
1- camping
2- ciudades
3- pueblo

Slide 46 - Open question

Schrijf de meervoudige vorm van:
1- la canción
2- la participante
3- el avión (het vliegtuig)

Slide 47 - Open question

Slide 48 - Link