Bouwsteen 6: Argumenteren

Python intro
Programming basics-II
Les 3 / Week 7a
Bouwsteen 6: Argumenteren
Nederlands
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Python intro
Programming basics-II
Les 3 / Week 7a
Bouwsteen 6: Argumenteren
Nederlands

Slide 1 - Slide

Planning
  • Hoe staat het met de feedbackmomenten? BS 3, 4 en 5 zouden afgerond moeten zijn. (dus FB moment week 4, FB moment week 8 1/2.) 
  • Gezamenlijk quiz over BS 6. 
  • Oefeningen maken in TB  BS 6.  Onderdeel lezen & onderdeel luisteren. 
  • Exit ticket. 

Slide 2 - Slide

Onderwerpen
Feiten en meningen
Standpunten en argumenten
Drogredenen
Sterke argumenten

Slide 3 - Slide

Verschillen tussen feit & mening

Slide 4 - Mind map

Wat is het verschil tussen objectief en subjectief?

Slide 5 - Open question

Het is vandaag lekker weer.
A
Feit
B
Mening

Slide 6 - Quiz

In Breda is het vandaag droog, de zon schijnt en het is ongeveer 13 graden.
A
Feit
B
Mening

Slide 7 - Quiz

De smartphone is de beste uitvinding die in de afgelopen eeuw is gedaan.
A
Feit
B
Mening

Slide 8 - Quiz

De uitvinding van de smartphone heeft bijgedragen aan de digitalisering van de samenleving.
A
Feit
B
Mening

Slide 9 - Quiz

Drogredenen
  • Aanval op de persoon. 
  • Misbruik maken van autoriteit.
  • Overhaaste generalisatie. 
  • Cirkelredenering.
  • Bespelen van  het publiek. 
  • Beroep doen op de meerderheid. 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Verzin zelf een voorbeeld van 1 van onderstaande drogredenen:
Aanval op de persoon.
Misbruik maken van autoriteit.
Overhaaste generalisatie.
Cirkelredenering.
Bespelen van het publiek.
Beroep doen op de meerderheid.

Slide 12 - Open question

Argumenten die op ... gebaseerd zijn, zijn vaak sterke argumenten.
A
feiten
B
meningen
C
persoonlijke opvattingen
D
drogredenen

Slide 13 - Quiz

Exit ticket BS 6 
Stelling: Het aantal lesdagen in het MBO zou teruggebracht moeten worden naar maximaal 4 dagen per week. 
1. Een objectief argument vóór deze stelling. 
2. Een subjectief argument  vóór deze stelling.
3. Een drogreden (onjuist argument) vóór deze stelling. 

Slide 14 - Slide

Python intro
Programming basics-II
Les 3 / Week 7a
Mini oefening argumenten en standpunten
Nederlands

Slide 15 - Slide

Wat ga je doen?!
Je gaat een kort stukje tekst gaan analyseren waarin verschillende standpunten en argumenten naar voren komen. Jullie doel is om te bepalen:

  • Wat het standpunt is.
  • Welke argumenten goed onderbouwd zijn.
  • Welke argumenten drogredenen of foutief zijn.

Slide 16 - Slide

De tekst:
Programmeren zou verplicht moeten zijn voor elke mbo-student, omdat iedereen dan later meer geld kan verdienen. Bovendien, kan iedereen programmeren leren, want dat bewijst het succes van beroemde ondernemers. Mensen die niet kunnen programmeren, zullen sowieso minder kansen hebben. Laten we eerlijk zijn: zonder programmeerkennis heb je in de toekomst niets aan je diploma.

Slide 17 - Slide

Doe samen het volgende:
  • Benoem het hoofdstandpunt in de tekst.
  • Kies minstens twee argumenten uit de tekst en beoordeel deze. Zijn het geldige argumenten of drogredenen?
  • Geef een korte uitleg waarom jullie vinden dat het argument sterk, zwak of foutief is.

Slide 18 - Slide

Check
Standpunt: Programmeren zou verplicht moeten zijn voor mbo-studenten.
Sterk Argument: "Mensen die kunnen programmeren hebben meer kansen op de arbeidsmarkt" – dit is een controleerbaar en mogelijk goed onderbouwd argument.
Drogreden: "Iedereen kan programmeren leren, want dat bewijst het succes van beroemde ondernemers." – hier wordt een onterechte veralgemening gemaakt (beroep op autoriteit).

Slide 19 - Slide