Zoönosen les 2

1 / 40
next
Slide 1: Slide
GezondheidsleerMBOStudiejaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Leg uit wat een zoönose is.

Slide 2 - Open question

Leg uit hoe het kan dat er steeds meer zoönosen in Nederland voorkomen.

Slide 3 - Open question

Hoe raken dieren en mensen besmet met een zoönose?

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Hoe planten bacteriën zich voort?
A
Sporen
B
In lichaamscellen van mens en dier
C
Op het lichaam van mens en dier
D
Deling

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

De ziekte van Weil wordt vooral overgedragen via
A
Direct contact
B
Indirect contact met ontlasting
C
Indirect contact met urine
D
Indirect contact via vectoren (parasieten)

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Noem drie dingen die je kan doen om botulisme te voorkomen.

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Noem drie ziekteverschijnselen van tuberculose (bij mensen).

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Mensen kunnen elkaar onderling besmetten met miltvuur (antrax)
A
Goed
B
Fout

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Noem drie dingen die je kan doen om salmonella te voorkomen.

Slide 22 - Open question

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Welke dieren zijn zeer gevoelig voor infectie met listeriose?
A
Geiten en schapen
B
Honden en katten
C
Ratten en muizen
D
Watervogels

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Alleen papegaaien kunnen papegaaienziekte krijgen.
A
Goed
B
Fout

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Welke vector brengt de ziekte van lyme over?
A
Vlooien
B
Teken
C
Vliegen
D
Muggen

Slide 32 - Quiz

Nadat besmetting met de ziekte van Lyme is opgetreden, treedt altijd een rode, ronde verkleuring van de huid op.
A
Goed
B
Fout

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Welke ziekteverschijnselen (bij mensen) horen bij Q-koorts?
A
Braken, diarree, buikpijn, uitdroging
B
Griep, longontsteking, langdurige vermoeidheid
C
Geelzucht, gewrichts- en spierpijn
D
Dubbel en wazig zien, verlamming

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Je hebt een dood dier zonder handschoenen aangeraakt. Na een paar dagen krijg je een grote blaar op je huid en heb je koorts en hoofdpijn. Welke ziekte heb je waarschijnlijk?
A
Listeriose
B
Tuberculose
C
Miltvuur (antrax)
D
Kattenkrabziekte

Slide 39 - Quiz

Hoe voel jij je na deze les?
A
B
C
D

Slide 40 - Quiz