H4 Feniks Verlichting en Revolutie enzo

Wat weten jullie van Lodewijk XIV?
1 / 39
next
Slide 1: Mind map
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wat weten jullie van Lodewijk XIV?

Slide 1 - Mind map

In welke periode ontstond de wetenschappelijke methode?
A
Verlichting
B
Hervorming
C
La Fronde
D
Absolutistische periode

Slide 2 - Quiz

... is het vertrouwen op het eigen verstand in plaats van geloof
A
Rede
B
Ratio
C
Rationalisme
D
Wetenschap

Slide 3 - Quiz

Wat is de Verlichting?
A
een afdeling bij de Ikea
B
Een periode waarin veel nieuwe dieren ontdekt werden
C
Een periode waarin veel nieuwe ideeën over de maatschappij ontstonden
D
Een periode waarin de nieuwe wereld ontdekt werd

Slide 4 - Quiz

John Locke bedacht
A
natuurwet
B
natuurrecht
C
natuurlijk recht
D
absolutisme

Slide 5 - Quiz

Wat betekent Tabula Rasa?
A
Blanco vel
B
Blanco mens
C
Blanco schrift
D
Nieuwe Wereld

Slide 6 - Quiz

Volgens Locke heeft iedereen recht op
A
Bezit, vrijheid van meningsuiting en geloof
B
Gewetensvrijheid
C
Een goede opvoeding
D
Leven, vrijheid en bezit

Slide 7 - Quiz

Volgens Locke is
A
Iedereen gelijk geboren
B
alleen adel door god aangewezen om te regeren
C
Niemand gelijk geboren
D
een vorst alleen toegestaan om te regeren met het steun van het volk

Slide 8 - Quiz

Wat weet je van Locke zijn 'natuurrecht' theorie?

Slide 9 - Mind map

Montesquieu was de bedenker van welke politieke theorie?
A
Natuurrecht
B
Trias Politica
C
Scheiding der machten
D
Tabula Rasa

Slide 10 - Quiz

Wat weet je van de Trias Politica theorie?

Slide 11 - Mind map

De 2e kamer is een goed voorbeeld van de uitvoerende macht
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

DUO (van studiefinanciering) is een goed voorbeeld van de uitvoerende macht
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Een rechtbank is een
A
Wetgevende macht
B
Uitvoerende macht
C
Rechtelijke macht
D
Voorbeeld van de vierde macht

Slide 14 - Quiz

Welke drie gescheiden machten zijn er in de Trias Politica theorie?

Slide 15 - Open question

Je krijgt op de toets een vraag over een bron. Hoe begin jij je antwoord?

Slide 16 - Open question

Welk begrip past het beste bij deze zin:

"In het beoordelen van historische bronnen houd ik altijd rekening met waar de maker vandaan kwam"
A
Oorzaak en gevolg
B
Continuïteit
C
Standplaatsgebondenheid
D
Betrouwbaarheid van bronnen beoordelen

Slide 17 - Quiz

Welke drie standen waren er in het Ancièn Regime?

Slide 18 - Mind map

Welke klachten passen het beste bij de burgerij?
A
De koning had te veel macht naar zich toegetrokken
B
Er moest te veel belasting betaald te worden
C
Ze hoefden helemaal geen belasting te betalen
D
Er was te veel rijkdom in het land

Slide 19 - Quiz

Noem drie oorzaken van de Franse Revolutie

Slide 20 - Open question

Wat deed Lodewijk de Zestiende om meer belasting te kunnen innen?
A
Hij zette zijn financieel minister Colbert in
B
Hij moderniseerde de Franse economie
C
Hij riep de Staten-Generaal bijeen en nodigde alle standen uit
D
Hij reisde door het land rond om zelf de belastingen op te halen

Slide 21 - Quiz

Waarom was de derde stand niet tevreden met de Staten-Generaal?
A
Ze waren niet ontevreden, alles ging helemaal goed en er was een vredig en lief eind
B
De derde stand was 90% van de bevolking. Ze kregen maar 1/3e van de stem.
C
Lodewijk XVI beloofde dat ze mee mochten stemmen, maar dat mocht toch niet
D
De adel en de geestelijken maakte de derde stand belachelijk

Slide 22 - Quiz

Hoe reageerde Lodewijk XVI toen de derde stand zich afsplitste en de 'Nationale Vergadering' begon?
A
Hij moordde ze allemaal uit
B
Hij stemde toe en gaf de Nationale Vergadering de leiding
C
Hij omsingelde Parijs met zijn leger
D
Hij rende terug naar Versailles en kroop huilend in bed

Slide 23 - Quiz

Wat was de Bestorming van de Bastille?

Slide 24 - Open question

Hoe eindigde de Franse Revolutie voor koning Lodewijk XVI?
A
Hij leefde nog lang en gelukkig
B
Hij werd samen met zijn vrouw onthoofd met een bijl
C
Hij werd samen met zijn vrouw onthoofd met een guillotine
D
Hij vluchtte succesvol naar het buitenland, waar hij bleef wonen

Slide 25 - Quiz

Welke twee groepen stonden tegenover elkaar in de Nationale Vergadering?
A
De Gordijnen en Jacobienen
B
De Girondijnen en Jacobijnen
C
Er was maar één groep die het over alles met elkaar eens was
D
Revolutionairen en contrarevolutionairen

Slide 26 - Quiz

Robespierre kwam aan de macht. Hij hoorde bij de Jacobijnen. Hij wou graag een republiek. Zijn machtsperiode wordt ook wel de Terreur genoemd.

Wat gebeurde er in de periode die de Terreur heette?

Slide 27 - Open question

Frankrijk was nu verzwakt. Wie zou er nu aan de macht kunnen komen?

Slide 28 - Mind map

In Parijs waren rellen, georganiseerd door mensen die weer een koning wouden. Zij heten de:
A
Counter-revolutionairen
B
Contrarevolutionairen
C
Tegenrevolutionairen
D
Antirevolutionairen

Slide 29 - Quiz

Napoleon versloeg de contrarevolutionairen. Wat was zijn beloning?
A
Stukje taart
B
Hij deed een staatspleeg
C
Bevordering tot keizer
D
Bevordering tot generaal

Slide 30 - Quiz

Waarom accepteerden de meeste mensen het toen Napoleon een staatsgreep pleegde?

(waarom was Napoleon speciaal?)

Slide 31 - Open question

Code Napoleon..
A
is een geheime taal
B
zijn regels en wetten
C
Is de cijfercode voor de kluis van Napoleon
D
is een wetboek

Slide 32 - Quiz

Napoleon was een groot voorstander van de vrijheid van meningsuiting
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quiz

Napoleon werd in 1804 keizer.

Op welke manier hielp dat hem om heel Europa te kunnen veroveren?

Slide 34 - Open question

Welk systeem had Napoleon bedacht om Engeland uit te putten?
A
Centeniaal stelsel
B
Handelsverbod
C
Continentaal stelsel
D
Hij stuurde ze boze brieven

Slide 35 - Quiz

Welke drie vragen stel je om te bepalen of een bron betrouwbaar is?

Slide 36 - Open question

De Terreur is een rechtstreeks gevolg van de Franse Revolutie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quiz

De Terreur kwam aan een einde toen...
A
Iedereen elkaar weer lief vond en elkaar knuffels gaf
B
Robespierre werd afgezet en onthoofd
C
Robespierre zelf afstapte
D
Lodewijks XVII aan de macht kwam

Slide 38 - Quiz

Wat weten jullie van zijn financieel minister Colbert?

Slide 39 - Mind map