This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Toets H 3
Slide 1 - Slide
In 1815 werd het Koninkrijk der Nederlanden uitgeroepen. Welke twee landen deden dat?
A
België en Frankrijk
B
België en Rusland
C
Engeland en Frankrijk
D
Engeland en Rusland
Slide 2 - Quiz
Waar of niet waar.
Voordat het Koninkrijk der Nederlanden werd uitgeroepen hoorde Nederland bij Engeland.
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quiz
Waar of niet waar.
Het nieuwe koninkrijk bestond uit de Oostelijke Nederlanden en Westelijke Nederlanden.
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quiz
Waar of niet waar. Het Koninkrijk der Nederlanden zou de Fransen moeten tegenhouden als die weer gebieden wilden veroveren
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quiz
waar of niet waar.
Het Koninkrijk der Nederlanden kreeg de kolonies terug die Engeland had afgepakt in de oorlog
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quiz
Wat is de goede volgorde van de tijd? 1) België wordt officieel een apart koninkrijk in 1830 2) De Belgische Opstand breekt uit in de zuidelijke Nederlanden. 3) De burgers uit de noordelijke Nederlanden zijn boos op de koning. 4) De katholieke burgers zijn ontevreden over de koning.
A
1,2,3,4
B
2,3,1,4
C
3,2,4,1
D
4,1,2,3,
Slide 7 - Quiz
Wie bedacht de nieuwe grondwet van 1848?
A
het volk
B
koning Willem II
C
Thorbecke
Slide 8 - Quiz
Bij welke periode hoort de volgende zin.
DE MINISTERS VOERDEN UIT WAT DE KONING BEDACHT
A
periode voor 1848
B
periode tussen 1848- 1917
C
periode na 1917
Slide 9 - Quiz
Bij welke periode hoort de volgende zin.
ALLE MANNEN MOCHTEN STEMMEN
Tekst
A
periode voor 1848
B
periode tussen 1848-1917
C
periode na 1917
Slide 10 - Quiz
Bij welke periode hoort de volgende zin.
DE VROUWEN KREGEN KIESRECHT
A
periode voor 1848
B
periode tussen 1848 en 1917
C
periode na 1917
Slide 11 - Quiz
Bij welke periode hoort de volgende zin. DE EERSTE KAMER WERD GEKOZEN DOOR VOLKSVERTEGENWOORDIGER VAN DE PROVINCIES
A
periode voor 1848
B
periode tussen 1848-1917
C
periode na 1917
Slide 12 - Quiz
Bij welke periode hoort de volgende zin. EEN KLEINE GROEP RIJKE BURGERS KOOS DE TWEEDE KAMER.
A
periode voor 1848
B
periode tussen 1848 en 1917
C
periode na 1917
Slide 13 - Quiz
Bij welke periode hoort de volgende zin. DE LEDEN VAN DE 2E KAMER WORDEN GEKOZEN DOOR MANNEN VAN 23 OF OUDER, DIE VEEL BELASTING BETALEN.
A
periode voor 1848
B
periode tussen 1848-1917
C
periode na 1917
Slide 14 - Quiz
waar of niet waar
Koning Willem I liet veel kanalen aanleggen en wegen verbreden.
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quiz
waar of niet waar. Koning Willem I benoemde zijn eigen ministers.
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quiz
waar of niet waar De ministers mochten zelf dingen bedenken.
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quiz
waar of niet waar. Koning Willem I koos zelf de Tweede Kamer.
A
waar
B
niet waar
Slide 18 - Quiz
Welk recht uit de grondwet hoor bij dit plaatje?
A
vrijheid van onderwijs
B
vrijheid van meningsuiting
C
vrijheid van godsdienst
D
vrijheid van vereniging
Slide 19 - Quiz
Welk recht uit de grondwet hoor bij dit plaatje?
A
vrijheid van godsdienst
B
vrijheid van onderwijs
C
vrijheid van meningsuiting
D
vrijheid van vereniging
Slide 20 - Quiz
Welk recht uit de grondwet hoor bij dit plaatje?
A
vrijheid van godsdienst
B
vrijheid van meningsuiting
C
vrijheid van onderwijs
D
vrijheid van vereniging
Slide 21 - Quiz
Welk recht uit de grondwet hoor bij dit plaatje?
A
vrijheid van godsdienst
B
vrijheid van vereniging
C
vrijheid van meningsuiting
D
vrijheid van onderwijs
Slide 22 - Quiz
waar of niet waar Arme kinderen gingen naar school om te leren werken.
A
waar
B
niet waar
Slide 23 - Quiz
In 1848 braken overal in Europa opstanden uit. Waarom was dat? Noem één reden
Slide 24 - Open question
Aletta Jacobs streed voor emancipatie van de vrouw. Leg uit wat dat is.
Slide 25 - Open question
waar of niet waar. Rijke meisjes gingen naar een meisjesschool.
A
waar
B
niet waar
Slide 26 - Quiz
waar of niet waar Alleen jongens mochten naar de universiteit in de 19e eeuw
A
waar
B
niet waar
Slide 27 - Quiz
Vanaf welk jaar hadden vrouwen ook kiesrecht?
A
1919
B
1922
C
1958
Slide 28 - Quiz
Welke zin horen bij Aletta Jacobs?
A
ze was voorzitter van de vereniging voor vrouwenkiesrecht
B
ze trouwde op haar vijftiende en ze kreeg 8 kinderen
C
ze was de eerste vrouwelijke arts in Nederland
D
ze was de eerste vrouwelijke minister in Nedereland