Trede 14 - Sleutelwoorden en samenvatten

Trede 14 - Sleutelwoorden en samenvatten
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Trede 14 - Sleutelwoorden en samenvatten

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • De w-vragen stellen en beantwoorden bij een verhaal;

  • sleutelwoorden vinden in een verhaal;

  • een verhaal navertellen aan de hand van de sleutelwoorden;

  • een verhaal samenvatten aan de hand van de sleutelwoorden;

  • enkele woorden kiezen om het karakter van een hoofdpersonage te beschrijven.



Slide 2 - Slide

Wat zijn sleutelwoorden?

Slide 3 - Open question

Waar staat de hoofdgedachte van een tekst?
A
Alleen in de inleiding
B
Alleen in de kern
C
Alleen in het slot
D
Inleiding en slot

Slide 4 - Quiz

Waarom is het zo belangrijk om een tekst samen te vatten?

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Video

Hoe vat je een tekst samen?
  1. Lees de tekst intensief
  2. Schrijf sleutelwoorden op
  3. Vat samen a.h.v. je sleutelwoorden
  4. Controleer je samenvatting
Dit doe je op papier of in je hoofd. 
Sleutelwoorden
Werkwoorden/ zelfstandig naamwoorden;
Ze staan vaak in de inleiding en het slot;
Ze komen vaak voor in de tekst.

Slide 7 - Slide

Intensief lezen
  • Je leest de tekst intensief, als je de hele tekst wil begrijpen.
  • Bijvoorbeeld als je informatie voor een werkstuk nodig hebt of een examentekst leest.


Je leest de tekst heel nauwkeurig als je intensief gaat lezen. Je probeert elk stukje tekst zo goed mogelijk te snappen.



Slide 8 - Slide

Stappenplan intensief lezen
  1. Lees de tekst verkennend
  2. Lees de tekst globaal
  3. Lees de tekst nauwkeurig: markeer sleutelwoorden en kernzinnen
  4. Lees de tabellen en diagrammen bij de tekst
  5. Vat de tekst samen
  6. Bepaal de hoofdgedachte

Slide 9 - Slide

Sleep de zinnen naar de juiste sleutelwoorden.
film vriend(in)
verjaardag cadeautjes
herfstvakantie
nietsdoen
Verder ga ik vooral veel uitslapen en lekker niets doen.
Op woensdagavond ga ik naar de film samen met mijn beste vriend(in).
Zo ga ik cadeautjes kopen voor de verjaardag van mijn oma.
Het is bijna herfstvakantie. Ik heb er veel zin in, want ik ga vanalles doen waar ik veel zin in heb. dingen doen.

Slide 10 - Drag question

Je hebt de sleutelwoorden van een tekst opgeschreven,
wat doe je hier vervolgens mee?

Slide 11 - Open question

Lees de tekst intensief

Slide 12 - Slide

Vul het sleutelwoord in.

Slide 13 - Open question

Opdracht

Oefeningen: zie Teams

Slide 14 - Slide