A1 I can use an adjective in a sentence.
Bijvoegelijk naamwoorden - AdjectivesGeven meer informatie over een zelfstandig naamwoord (noun) - meestal een persoon, dier, ding of plaats.
Komt op de volgende plek in de zin:
1. voor het zelfstandige naamwoord (noun)
vb: He is a very happy dog.
2. na bepaalde werkwoorden (to be, to look, to appear en to seem)
vb: He seems happy today.