Primera clase 2C

1 / 31
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Mevrouw Daal
n.daal@yuverta.nl
Ma, wo & do

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Klas afspraken
- Als iemand aan het woord is, is de rest van de klas STIL.
-Hand opsteken!
- Elkaar respecteren.
-Fluisteren.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Verwachtingen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

El esquema het schema
1. Algemene informatie 
2. spel 
3. Español 101
4. Quiz 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

-Boeken
-Snelhechters 
-Toetsen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Toetsen 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Een spel

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Een opdracht
De spelers staan in een kring (Rechthoek).
 De opdracht is om op volgorde van leeftijd te gaan staan.
Jullie mogen daar echter NIET jullie mond bij gebruiken, en alleen communiceren met handen en voeten!
timer
2:00

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Jezelf voorstellen
Naam + leeftijd
Me llamo ....... y tengo ...... años



12= doce
13= trece
14= catorce
15= quince

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Het Spaanse alfabet

 Het Spaanse alfabet bestaat uit 27 letters..
1. Vijf (5) van de letters zijn klinkers/vocalen:
A,E,I,O,U
2. De restante (22) letters zijn medeklinkers/consonanten:
B,C,D,F,G,H,J,K,L,M,N,Ñ,P,Q,R,S,T,V,W,X,Y,Z
El Abecedario
timer
2:30

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Uitspraakregels
3. De 'ñ' (español) klinkt al nj in franje
4. De 'h' wordt niet uitgesproken (Hola = hoi).
5. De 'b' en de 'v' worden in het Spaans hetzelfde uitgesproken.
*Bijvoorbeeld: Barcelona
                           Valencia 
6. De 'll' (dubbele L) wordt  als een 'J' uitgesproken.
*Bijvoorbeeld: Me llamo ( Ik heet)

 
timer
3:00

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

¿? ¡!
7. In het Spaans hebben we het omgekeerde vraagteken en  omgekeerde uitroepteken. Deze staat aan het begin van de zin.
*Bijvoorbeeld: ¿Cómo estás? (hoe gaat het met je?)
                                ¡Bien! (Goed!)
timer
1:30

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Bepaalde lidwoorden
7. De 'de' en 'het' zijn in het Spaans El (enkelvoud) en Los (meervoud) als het gaat om mannelijke woorden. Vrouwelijke woorden krijgen het lidwoord La (enkelvoud) en Las (meervoud).
a). De meeste zelfstandige naamwoorden die eindigen op een -O of -R zijn mannelijk.
b). ZN die eindigen op een -A zijn meestal vrouwelijk.
              Bijvoorbeeld: La casa (het huis)
                                        El chico (de jongen)
                                        Las chicas (de meisjes)
timer
5:00

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

-ción en -dad zijn vrouwelijke uitgangen.
Bijvoorbeeld: la estación (het station)
                                la ciudad (de stad)

ZN die eindigen op -ista zijn mannelijk en vrouwelijk, afhankelijk van de context.
el/la turista        el/la taxista   el/la dentista

timer
3:00

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Belangrijk uitzonderingen

El día = de dag
la mujer = de vrouw
el problema = het probleem
la foto = de foto
la moto = de scooter
la radio = de radio 
timer
2:00

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandige naamwoorden
In het Spaans kan een zelfstandig naamwoord mannelijk of vrouwelijk zijn. ZN krijgen in het meervoud -s of -es.
Bijvoorbeeld: El colegio -> los colegios
                           El señor -> los señores
                           La ciudad -> las ciudades
                           La estación -> las estaciones


timer
2:30

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wat is de hoofdstad van Spanje?
A
Barcelona
B
Madrid

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Hoe begroeten Spanjaarden elkaar om 13.00 uur?
A
Buenos días
B
Buenas tardes
C
Buenas noches

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Hoe begroet je iemand om 10 uur 's (22:00) avonds?
A
Buenas tardes
B
Buenas noches
C
Buenos días

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de buurlanden van Spanje?
A
Parijs en Frankrijk
B
Frankrijk en Switzerland
C
Portugal en Frankrijk

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Sleep de gele cijfers naar de groene getallen!
uno
dos
tres
cuatro
cinco
seis
siete
ocho
nueve
diez
Once
Doce
Trece
Catorce
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
12
11
13
14

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions

wat betekent "me gusta"?
A
Ik geef geld uit aan....
B
Ik ben altijd.....
C
Ik houd van, ik vind....leuk/lekker

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent 'porque'?
A
Waarom
B
Omdat

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Nosotros vivimos en Amsterdam
A
hij woont in Amsterdam
B
Ik woon in Amsterdam
C
Jullie wonen in Amsterdam
D
Wij wonen in Amsterdam

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Vosotros sois
A
Jullie zijn
B
ik ben
C
zij zijn
D
hij is

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

¿Qué te gusta?
Hacer deportes
cocinar
Leer
Escuchar música
Ir de compras
Dibujar
Bailar
Viajar

Slide 29 - Poll

Voorbeeld!!!!!!!!!!!!

-¿Qué te gusta?
*Me gusta escuchar música ¿ y tú?
-Me gusta leer
Ik heb het onderwerp van vandaag begrepen
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions