Lektion 1.5 (Zeit), Kapitel 4

Guten Morgen
1. Pak je boek, schrift en pen
2. Pak je laptop maar houd hem dicht
1 / 27
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Guten Morgen
1. Pak je boek, schrift en pen
2. Pak je laptop maar houd hem dicht

Slide 1 - Slide

Planung von heute
1. Klassenindeling
2. Weektaken kontrollieren
3. Zeitangaben wiederholen
4. Kloktijden lernen
5. Üben mit einem Arbeitsblatt
6. Selbstständig arbeiten
7. Schluss

Slide 2 - Slide

Weektaken kontrollieren

Slide 3 - Slide

Hoe werk je op LessonUp?
- Bij open antwoorden ga je niet je antwoorden heel lang maken.


- Je zit ook de hele tijd op LessonUp.
Geen andere apps open.

- Je eigen naam



- Zit je vooraan, gezellig bij mij

Slide 4 - Slide

Wiederholung
Zeitangaben
Seite 43



Slide 5 - Slide

Weche Zeitangaben gibt es?

Slide 6 - Mind map

maand/seizoen
dag(deel/datum
tijdstip
tijdsduur
von...bis
um
am
im

Slide 7 - Drag question

Zeitangaben
im       seizoenen/maanden                     im Herbst/im Mai

am      dagen/dagdelen/data                  am Montag/am Abend/am                                                                                                          25. Dezember

um      tijdstip                                                 um 15 Uhr

von...bis        tijdsduur                                von 15 Uhr bis 16 Uhr

Slide 8 - Slide

Aufgabe: Zum Beispiel
Ich habe Hausaufgaben gemacht
---> Am Mittwoch habe ich Hausaufgaben gemacht

Ich habe mich mit einem Freund getroffen
---> Um 10 Uhr habe ich mich mit einem Freund getroffen

Slide 9 - Slide

Kies 1 activiteit van de herfstvakantie en zeg wanneer je het hebt gedaan

Slide 10 - Open question

Kloktijden
Seite 43


Slide 11 - Slide

Kloktijden
Het is 7 uur = Es ist 7 Uhr

Het is 1 uur 's middags (13:00) = Es ist ein Uhr/dreizehn Uhr
Het is 8 uur 's avonds (20:00) = Es ist acht Uhr/zwanzig Uhr


Slide 12 - Slide

Kloktijden
half = halb

15:30
Es ist halb vier
of
Es ist fünfzehn Uhr dreißig (15 uur 30)

Slide 13 - Slide

Kloktijden
kwart = Viertel
kwart over = Viertel nach
kwart voor = Viertel vor

15:15
Es ist Viertel nach 3
Es ist fünfzehn Uhr fünfzehn (15 uur 15)


Slide 14 - Slide

Hoe zeg je "Het is kwart vóór 3" (14:45)
A
Es ist Viertel nach 3
B
Es ist Viertel vor 3
C
Es ist fünfzehn Uhr fünfundvierzig
D
Es ist vierzehn Uhr fünfundvierzig

Slide 15 - Quiz

Kloktijden
voor = vor
over = nach
Het is vijf over 10 = Es ist fünf nach 10
Het is twintig voor 6 = Es ist zwanzig vor 6
Om tien voor 7 eten we = Um zehn vor 7 essen wir

17:40. Es ist siebzehn Uhr vierzig


Slide 16 - Slide

Niederländisch

uur
half
kwartier
over
voor
het is/om

Deutsch

Uhr
halb
Viertel
nach
vor
es ist/um

Slide 17 - Slide

Hoe zeg je "Het is half vijf"
A
Es ist half fünf
B
Um halb fünf
C
Es ist fünf nach fünf
D
Es ist halb fünf

Slide 18 - Quiz

Hoe kun je 'Het is half 5 (16:30)' ook zeggen?

Slide 19 - Open question

Wat betekent
"Es ist Viertel nach acht"
A
Het is kwart voor 8
B
Het is kwart over 8
C
Het is half 9
D
Het is half 8

Slide 20 - Quiz

Hoe zeg je
"Het is kwart voor 8"?

Slide 21 - Open question

Hoe kun je ook zeggen
"Het is half 8" (19:30)

Slide 22 - Open question

Hoe zeg je "Het is 10 over 7"
A
Es ist 10 nach 7
B
Es ist 10 vor 7
C
Es ist sieben Uhr zehn
D
Es ist zehn sieben

Slide 23 - Quiz

Tot slot:
Welke tijd zie je hier
A
Es ist 10 Uhr
B
Es ist 12 Uhr
C
Es ist Viertel nach 10
D
Es ist 22 Uhr

Slide 24 - Quiz

Gibt es Fragen?
Ik geef jullie een stencil waarop jullie kunnen oefenen
Antwoordenblad kun je bij mij ophalen

Klaar? Ga verder met opdracht 10 op bladzijde 44. Dit is ook deel van je weektaak!

Daarmee ook klaar? Ga verder met de weektaak

Slide 25 - Slide

Arbeitsblatt
- Eerste 8 minuten in stilte. Vraag? Hand opsteken

- Klaar? Opdracht 10 op bladzijde 44
of je weektaken nakijken.

- Het stencil is af voordat de les
afgelopen is.

timer
8:00

Slide 26 - Slide

Grammatik
1. Persoonlijke voornaamwoorden in de 4de naamval. Blz. 21
2. Voorzetsels met de 4de naamval (+blauwe kaart). Blz. 13
3. Bezittelijk voornaamwoord. Blz. 22

4. Sterke werkwoorden met –a en –e in de stam. Blz. 35

5. Kloktijden/tijdsbepalingen

Slide 27 - Slide