H1 Basisrekenvaardigheden quiz

3% van €1200 is:
A
€3,60
B
€36
C
€360
D
€3600
1 / 15
next
Slide 1: Quiz
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

3% van €1200 is:
A
€3,60
B
€36
C
€360
D
€3600

Slide 1 - Quiz

3‰ van €1200,- is:
A
€36
B
€360
C
€3,60
D
€3,-

Slide 2 - Quiz

Wat is brutowinst?
A
Omzet - inkoopwaarde van de omzet
B
opbrengst -bedrijfskosten
C
Afzet - inkoopwaarde van de afzet

Slide 3 - Quiz

Nettowinst =
A
Bedrijfskosten - brutowinst
B
Brutowinst - bedrijfskosten

Slide 4 - Quiz

De nettowinst in 2015 was €40.000
In 2016 was de nettowinst €45.000
Met hoeveel % is de nettowinst toegenomen?
A
10,5%
B
12,2%
C
13,5%
D
12,5%

Slide 5 - Quiz

Hoe bereken je de Omzet?

Omzet=...
A
Afzet x Verkoopprijs
B
Verkoopprijs x Inkoopprijs
C
Afzet x Omzet
D
Omzet x Verkoopprijs

Slide 6 - Quiz

Wat is de juiste formulering van omzet?
A
Omzet geeft aan hoeveel winst je maakt.
B
Omzet geeft aan hoeveel producten je gaat verkopen.
C
Omzet geeft aan hoeveel euro je hebt gekregen voor de producten die je hebt verkocht.
D
Omzet geeft aan hoeveel euro je hebt uitgegeven voor de producten die je hebt ingekocht.

Slide 7 - Quiz

Brutowinst is 35% van de omzet. De omzet is € 400.
Bereken de inkoopwaarde vd omzet.
A
35% x 400 = €140
B
65% x 400 = €260

Slide 8 - Quiz

De brutowinst is 40% van de omzet. De inkoopwaarde v.d. omzet is €600,-
Hoeveel is de omzet?
A
€1000,-
B
€240,-
C
€360,-
D
€550,-

Slide 9 - Quiz


Wat is het indexcijfer van 2013?
A
94
B
95
C
96
D
97

Slide 10 - Quiz

Wat is het gewogen gemiddelde van de verschillende contributiebedragen?
A
€200
B
€218,82
C
€120,35

Slide 11 - Quiz

Herhaling
Herhaling

Slide 12 - Slide

Hoe bereken ik de brutowinst?

Slide 13 - Open question

Hoe bereken ik de omzet?

Omzet=...
A
Afzet x Verkoopprijs
B
Verkoopprijs x Inkoopprijs
C
Afzet x Omzet
D
Omzet x Verkoopprijs

Slide 14 - Quiz

Wat stelling klopt?
A
Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Kosten = Nettowinst
B
Omzet - Inkoopwaarde = Nettowinst - Kosten = Brutowinst

Slide 15 - Quiz