What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Woordsoorten en zinsdelen
Woordsoorten en zinsdelen
woordsoorten en zinsdelen
Quiz
1 / 25
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Basisschool
Groep 8
This lesson contains
25 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Woordsoorten en zinsdelen
woordsoorten en zinsdelen
Quiz
Slide 1 - Slide
Woordsoorten
Elk woord in een zin hoort tot een bepaald woordsoort.
Ken jij ze nog?
Slide 2 - Slide
Wat zijn lidwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken
Slide 3 - Quiz
Wat is het voegwoord?
Bas is boos, omdat hij niet mag spelen
A
boos
B
omdat
C
hij
D
spelen
Slide 4 - Quiz
Zij houdt van fluwelen gordijnen.
Wat voor soort woord is "fluwelen"?
A
Werkwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord
C
Zelfstandig naamwoord
D
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Slide 5 - Quiz
Telwoord:
Tamara en Daan hebben zes schattige puppy's.
A
Tamara
B
Daan
C
schattige
D
zes
Slide 6 - Quiz
Welk woord is een zelfstandig naamwoord
A
Fabriek
B
Grote
C
De
D
Tegenover
Slide 7 - Quiz
Welke woordsoort is "naar" in deze zin?
De kinderen lopen
naar
school.
A
voorzetsel
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord
Slide 8 - Quiz
Vermijd plankenkoorts tijdens
jullie
tournee, want daar schiet je niets mee op.
A
Bezittelijk voornaamwoord
B
Voorzetsel
C
Hulpwerkwoord
D
Zelfstandig naamwoord
Slide 9 - Quiz
Wat is het rangtelwoord in deze zin?
Na drie minuten kwam hij op de vierde plaats.
A
Na
B
drie
C
vierde
D
plaats
Slide 10 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord:
Hij vertelde een leuke grap.
A
hij
B
leuke
C
een
D
grap
Slide 11 - Quiz
Welke woordsoort is "grote" in deze zin?
De
grote
ballon vliegt door de lucht.
A
voorzetsel
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord
Slide 12 - Quiz
timer
0:30
Zelfst. naamwoord
Bijv. naamwoord
Werkwoord
Lidwoord
Voorzetsel
Pers. voornaamwoord
De
gele
fiets
is
van
mij.
Slide 13 - Drag question
Zinsdelen
Een zin | bestaat | uit zinsdelen.
Slide 14 - Slide
Wat is in deze zin de bepaling van plaats?
Op de velden van TGG gaan we donderdag verschillende sporten beoefenen.
A
Op de velden
B
TGG
C
donderdag
D
Op de velden van TGG
Slide 15 - Quiz
Afgelopen weekend
hebben
wij de Ardennen
ontdekt!
A
Persoonsvorm
B
Onderwerp
C
Lijdend voorwerp
D
Werkwoordelijke gezegde
Slide 16 - Quiz
Wat is de bepaling van plaats in de volgende zin:
Tussen de bomen hangt de kleurrijke hangmat.
A
de kleurrijke hangmat
B
hangt
C
tussen de bomen
D
is er niet
Slide 17 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:
Gisteravond hebben mijn zus en ik een appeltaart gemaakt.
A
gisteravond
B
mijn zus en ik
C
gemaakt
D
een appeltaart
Slide 18 - Quiz
Wat is in deze zin de bepaling van plaats?
Mijn moeder gaat elke week naar de olifanten kijken in de dierentuin.
A
Mijn moeder
B
elke week
C
in de dierentuin
D
naar de olifanten
Slide 19 - Quiz
Wat is het onderwerp in de volgende zin:
Gisteravond hebben veel mensen naar het nieuwe programma gekeken.
A
gisteravond
B
hebben
C
gekeken
D
veel mensen
Slide 20 - Quiz
Ze hadden voor het station afgesproken. Wat is het gezegde in de zin?
A
afgesproken
B
het station
C
Ze
D
hadden afgesproken
Slide 21 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:
Onder de tafel heeft mijn vader een cadeautje verstopt voor mijn neefje
A
onder de tafel
B
mijn vader
C
een cadeautje
D
voor mijn neefje
Slide 22 - Quiz
'Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin.'
De persoonsvorm is:
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze
Slide 23 - Quiz
De landen van Europa hebben een
overeenkomst gesloten in Brussel.
persoonsvorm
gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp
bepaling van plaats
timer
0:30
hebben gesloten
hebben
een overeenkomst
De landen van Europa
in Brussel
Slide 24 - Drag question
Wat vond je van de les?
A
B
C
D
Slide 25 - Quiz
More lessons like this
Oefeningen woordsoorten + zinsleer
October 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Herhaling woordleer
April 2022
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Grammatica zinsontleding
March 2020
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3
Grammatica zinsontleding
October 2021
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3
2 HV Grammatica (zinsdelen)
February 2022
- Lesson with
48 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Grammatica zinsontleding
September 2022
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3
Grammatica zinsontleding
19 days ago
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3
Spelling B3W1L1
November 2024
- Lesson with
17 slides
Spelling
Basisschool
Groep 8