Woordsoorten en zinsdelen

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 8

Woordsoorten en zinsdelen

woordsoorten en zinsdelen

Quiz

Wat is het voegwoord?

Bas is boos, omdat hij niet mag spelen

1. boos
2. omdat
3. hij
4. spelen

Zij houdt van fluwelen gordijnen.
Wat voor soort woord is "fluwelen"?

1. Werkwoord
2. Bijvoeglijk naamwoord
3. Zelfstandig naamwoord
4. Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Telwoord:
Tamara en Daan hebben zes schattige puppy's.

1. Tamara
2. Daan
3. schattige
4. zes

Welke woordsoort is "naar" in deze zin?

De kinderen lopen naar school.

1. voorzetsel
2. zelfstandig naamwoord
3. bijvoeglijk naamwoord
4. werkwoord

Vermijd plankenkoorts tijdens jullie tournee, want daar schiet je niets mee op.

1. Bezittelijk voornaamwoord
2. persoonlijk voornaamwoord
3. Hulpwerkwoord
4. Zelfstandig naamwoord

Wat is het rangtelwoord in deze zin?
Na drie minuten kwam hij op de vierde plaats.

1. Na
2. drie
3. vierde
4. plaats

Persoonlijk voornaamwoord:

Hij vertelde een leuke grap.

1. hij
2. leuke
3. een
4. grap

Welke woordsoort is "grote" in deze zin?

Het boek wordt langzaam voorgelezen.

1. bijwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. bijvoeglijk naamwoord
4. werkwoord

Zelfst. naamwoord

Bijv. naamwoord

Werkwoord

Lidwoord

Voorzetsel

Pers. voornaamwoord

De

gele

fiets

is

van

mij.

Wat is in deze zin de bepaling van plaats?

Op de velden van Feyenoord gaan we donderdag verschillende sporten beoefenen.

1. Op de velden
2. Feyenoord
3. donderdag
4. Op de velden van Feyenoord

Wat is de bepaling van plaats in de volgende zin:

Tussen de bomen hangt de kleurrijke hangmat.

1. de kleurrijke hangmat
2. hangt
3. tussen de bomen
4. is er niet

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:

Gisteravond hebben mijn zus en ik een appeltaart gemaakt.

1. gisteravond
2. mijn zus en ik
3. gemaakt
4. een appeltaart

Wat is in deze zin de bepaling van plaats?
Mijn moeder gaat elke week naar de olifanten kijken in de dierentuin.

1. Mijn moeder
2. elke week
3. in de dierentuin
4. naar de olifanten

Wat is het onderwerp in de volgende zin:

Gisteravond hebben veel mensen naar het nieuwe programma gekeken.

1. gisteravond
2. hebben
3. gekeken
4. veel mensen

Ze hadden voor het station afgesproken. Wat is het gezegde in de zin?

1. afgesproken
2. het station
3. Ze
4. hadden afgesproken

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:

Onder de tafel heeft mijn vader een cadeautje verstopt voor mijn neefje

1. onder de tafel
2. mijn vader
3. een cadeautje
4. voor mijn neefje

'Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin.'
De persoonsvorm is:

1. kinderen
2. vinden
3. persoonsvorm
4. deze

De landen van Europa hebben een 

overeenkomst gesloten in Brussel. 

persoonsvorm

gezegde

onderwerp

lijdend voorwerp

bepaling van plaats 

hebben gesloten

hebben 

een overeenkomst

De landen van Europa

in Brussel