Starttaal instap thema 2 Taak B: hoe kom ik daar?

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Nederlands

- Jas aan de kapstok/in je kluis

- telefoon in de bak

- kauwgom in de prullenbak

Ga lekker zitten!

Start van de les

- magister

- hoe gaat het met je?

verwachtingen

Tijdens de les:

- luisteren we naar elkaar

- zetten we ons in

- hebben we respect voor elkaar

Doel

Aan het einde van deze taak:

1. Kun jij belangrijke informatie halen van informatieborden.
2. Kun jij met hulp van internet informatie opzoeken over reizen met het OV.
   

Aandacht voor het woord openbaar vervoer en eindbestemming.

Opdracht 1 (blz. 108 - 109)

Maak eerst zelf de opdracht.

Je krijgt 5 afbeeldingen te zien.

Beschrijf wat je ziet of wat de mensen doen op die afbeelding.

Belangrijk: maak een zin die begint met een hoofdletter en eindigt met een punt.

Opdracht 1-laptop

Je krijgt 5 afbeeldingen te zien.

Beschrijf wat je ziet of wat de mensen doen op die afbeelding.

Belangrijk: maak een zin die begint met een hoofdletter en eindigt met een punt.

1 Wat zie je op de afbeelding?

2 Wat zie je op de afbeelding?

3 Wat zie je op de afbeelding?

4 Wat zie je op de afbeelding?

5 Wat zie je op de afbeelding?

Heb jij wel eens met het openbaar vervoer gereisd?

Ja

Nee

Met welke vorm van openbaar vervoer heb je wel eens gereisd?

Geen, ik reis nooit met het openbaar vervoer

Bus

Trein

OV-fiets

Metro

Taxi

Veerboot

Tram

Opdracht 2 - werkboek

Maak opdracht 2. Je werkt alleen en stil.

Blz. 110 en 111

Opdracht 2 (blz 110/11)

Gebruik deze afbeelding om blz. 110 te bespreken. 

Opdracht 2 Welke zinnen zijn juist?
(blz 111)

1. Foto 1 Fatima checkt in de bij de tram Foto 2 Esma laat de bus stoppen Foto 3 Tirza kijkt op het informatiebord
2. Foto 1 Fatima laadt haar ov-chipkaart op Foto 2 Esma laat de bus stoppen Foto 3 Tirza laadt haar ov-chipkaart op
3. Foto 1 Fatima checkt in de bij de tram Foto 2 Esma laat de bus stoppen Foto 3 Tirza laadt haar ov-chipkaart op
4. Foto 1 Fatima laadt haar ov-chipkaart op Foto 2 Esma zwaait naar een vriendin Foto 3 Tirza laadt haar ov-chipkaart op

Uitleg (blz. 112)

-> Lees het voorbeeld

1. Hoe laat vertrekt Murat van zijn huis?

2. Hoe laat gaat Murats trein?

3. Waar stapt Murat uit? Wat is zijn eindstation?

4. Hoe lang moet Murat nog lopen?

5. Hoe laat is Murat op zijn bestemming?

Opdracht 3 - werkboek

Maak opdracht 3. Je mag samenwerken, dit doe je zachtjes.

Blz. 113 en 114

Belangrijk

Als je reist met het openbaar vervoer is het belangrijk dat:

1. Je weet welk vervoersmiddel je moet nemen.

2. Waar je moet "opstappen"

3. Hoe laat je vervoersmiddel vertrekt.

4. Bij welke halte je uit moet stappen.

5. Hoe laat je ongeveer op je eindbestemming aankomt.

Wat kun je doen als je de juiste halte mist?

Afsluiting

- Hoe heb jij deze les gewerkt?

- Wat heb jij deze les geleerd?

Besteed aandacht betekenis van de. blauwe woorden in dit uitlegblok.

Opdracht 4

Je ziet op de volgende dia's een plaatje van een informatie bord. 

Over dit bord krijg je 4 vragen. 

Probeer het antwoord op het informatiebord te vinden.

1 Op welk spoort vertrekt de trein?

2 Waar gaat deze trein naartoe?

3 Hoe laat vertrekt de trein?

4 Op welke stations stopt de trein nog meer?

Opdracht 4 (blz. 116-117)

Blz. 116, 117, 118 en 119: opdracht 4.

Lees de situatie.

Bekijk de informatieborden.

Geef antwoord op de vragen.

Opdracht 5 Spraakberichten

Als je reist, kun je informatie vinden door te lezen op een bord of in je app.

Er worden ook berichten omgeroepen.

Dat noemen we een "omroepbericht".

Luisteren (blz. 119 -121)

We gaan luisteren naar een omroepbericht 'Het Spoor'.

Na het luisteren geef je antwoord op 3 vragen:

1. Voor elke reizigers geldt dit omroepbericht?

2. Waarom rijden er geen treinen?

3. Wanneer rijden er weer treinen?

1 Voor welke reizigers geldt dit omroepbericht?

2 Waarom rijden er geen treinen?

3 Wanneer rijden er weer treinen?

Luisteren (blz. 119 -121)

We gaan luisteren naar een 2e omroepbericht 'Werkzaamheden'.

Na het luisteren geef je antwoord op 3 vragen:

1. Voor elke reizigers geldt dit omroepbericht?

2. Waarom rijden er geen treinen?

3. Wat moeten de reizigers doen om op hun eindbestemming te komen?

1 Voor welke reizigers geldt dit omroepbericht?

2 Waarom rijden er geen treinen?

3 Wat moeten de reizigers doen om op hun eindbestemming te komen?

e. Trein naar Raalte

Bij dit laatste luisterfragment horen 4 vragen:

1. In welke trein hoor je dit bericht?

2. In welke twee plaatsen stopt de trein onderweg?

3. Welke twee tips geeft de omroeper in het bericht?

4. Waarom geeft de omroeper deze tips volgens jou?

1 In welke trein hoor je dit bericht?

2 In welke twee plaatsen stopt de trein onderweg?

3 Welke twee tips geeft de omroeper in het bericht?

4 Waarom geeft de omroeper deze tips volgens jou?

Wat heb je in deze taak geleerd?
Noem 2 dingen

Lesdoelen

Aan het einde van deze taak:

1. Kun jij belangrijke informatie halen van informatieborden.
2. Kun jij met hulp van internet informatie opzoeken over reizen met het OV.