SchrijfvaardigheidVrijdag5maart2021

Nederlands

Nederlands

vrijdag 5 maart 2021
Klas 1a

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands

Nederlands

vrijdag 5 maart 2021
Klas 1a

Slide 1 - Slide

Programma
-doelen
-schrijfvaardigheid: theorie: het schrijven van een verslag
-schrijfoefening
-spelling: aantal moeilijke woorden (portal)

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
- Je weet hoe je het schrijven van een verslag moet aanpakken
- Je hebt kennisgemaakt met enkele moeilijke woorden

Slide 3 - Slide

Waar denk je aan bij het schrijven van een (persoonlijk) verslag?

Slide 4 - Mind map

Welk tekstdoel hoort bij een persoonlijk verslag?
A
amuseren
B
informeren
C
activeren
D
instrueren

Slide 5 - Quiz

Trede 7
In de afsluiting moet je een verslag schrijven over een kamp van jouw vereniging. 
Laat je fantasie de vrije loop, maar....
Houd je aan een aantal afspraken! 

Slide 6 - Slide

Waar staat 5W en 1H voor?

Slide 7 - Mind map

Zo schrijf je een verslag

 1. Bedenk wat je gaat beschrijven: 
geef antwoord op de 5w+h-vragen.



Slide 8 - Slide

Brainstormen
- aan de hand van de 5W en 1H vraag
-schrijf zoveel mogelijk op
-soms houd je je aan de feiten
-soms mag je ook gewoon verzinnen

Slide 9 - Slide

kern
Wie 
Wat
Waar
Waarom
Wanneer
Hoe

Slide 10 - Slide

Brainstorm aan de hand van 5W en 1H over 'eerste schooldag na lockdown'

Slide 11 - Open question

Zo schrijf je een verslag (2)


2. Zet alle informatie in een logische volgorde.

Slide 12 - Slide

Zo schrijf je een verslag (3)




3. Verdeel de informatie in alinea’s.

Slide 13 - Slide




4. Besteed in een persoonlijk verslag aandacht aan 
   
   wat je zelf van de gebeurtenis vond.


Slide 14 - Slide

Trede 7
- verslag over weekend weg met je club
- doel: informeren (over het weekend)
- tweede doel: instrueren (over iets wat je hebt geleerd in dit weekend)

Slide 15 - Slide

Spelling
Theorie spelling
Schrijven (Praatte de rechercheur?):
over woorden die je niet schrijft zoals je ze hoort

Slide 16 - Slide

Welk(e) woord(en) is/zijn juist gespeld?
A
tractatie
B
situatsie
C
reperatie
D
reactie

Slide 17 - Quiz

Welk(e) woord(en) is/zijn juist gespeld?
A
viadukt
B
reclame
C
dokument
D
horeca

Slide 18 - Quiz

Welk(e) woord(en) is/zijn juist gespeld?
A
puppie
B
pithon
C
type
D
hyjena

Slide 19 - Quiz

Welk(e) woord(en) is/zijn juist gespeld?
A
automaties
B
automatisch
C
logiesch
D
tragiesch

Slide 20 - Quiz

Welk(e) woord(en) is/zijn juist gespeld?
A
buro
B
kado
C
niveau

Slide 21 - Quiz

Heb je nog vragen?

Slide 22 - Open question