werkwoordspelling - zwakke werkwoorden

 
Oefening werkwoordspelling
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

 
Oefening werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

Vooraf: vind je werkwoordspelling:
A
heel gemakkelijk
B
gemakkelijk
C
moeilijk
D
heel moeilijk

Slide 2 - Quiz

Wat is je inschatting, van de 25 werkwoorden heb ik er
A
geen fout
B
drie, vier, vijf of zes fout
C
een of twee fout
D
meer dan zes fout

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Link

Toelichting
  • Denk aan de eerste stap: is het de PV JA of NEE
  • Kies uit: dd-d-dt-t-tt (alle tijden dus, ook het voltooid deelwoord)
  • Kies voor tegenwoordige tijd als je niet uit de rest van de zin kunt afleiden of het tegenwoordige tijd of verleden tijd moet zijn
  • Aan het eind van elke zin vind je tussen haakjes de infinitief van het werkwoord waarom het gaat.

Slide 5 - Slide

Het is leuk dat het hondje nu na die puppycursus... (gehoorzamen)
A
gehoorzaamd
B
gehoorzaamt
C
gehoorzaamdt
D
gehoorzaamdd

Slide 6 - Quiz

Mijn broer is gevraagd als voorzitter, maar hij ... deze functie niet. (aanvaarden)
A
aanvaard
B
aanvaart
C
aanvaardt
D
vaart aan

Slide 7 - Quiz

Laat hem maar; over een half uurtje zal hij wel ... zijn. (bedaren)
A
bedaard
B
bedaart
C
bedaardt
D
bedraad

Slide 8 - Quiz

De dief werd door een agent ... (achterhalen)

A
achterhaald
B
achterhaalt
C
achterhaaldt
D
achtergehaald

Slide 9 - Quiz

Het ... me zeer dat jij mijn nieuwe iPhone kapot hebt gemaakt. (bedroeven)

A
bedroefd
B
bedroeft
C
bedroefdt
D
bedroevend

Slide 10 - Quiz

De politie ... de betogers uiteen te gaan. (gelasten)

A
gelastde
B
gelaste
C
gelastte
D
gelasde

Slide 11 - Quiz

Hij heeft zijn studie volledig ... (verwaarlozen)

A
verwaarloosd
B
verwaarloost
C
verwaarloosdt
D
verwaarloosde

Slide 12 - Quiz

Aan de horizon ... de stuurman duidelijk twee boortorens. (onderscheiden)

A
onderscheid
B
onderscheit
C
onderscheidt

Slide 13 - Quiz

Op de zomerbarbecue vorig jaar ... de kinderen een heerlijke maaltijd. (bereiden)

A
bereiden
B
berijden
C
bereden
D
bereidden

Slide 14 - Quiz

Ik geloof niets van wat je me daar ... (vertellen)

A
verteld
B
vertelt
C
verteldt

Slide 15 - Quiz

Het is veiliger als je die contactdoos in de badkamer ... (aarden).

A
aard
B
aart
C
aardt
D
aarde

Slide 16 - Quiz

Deze computer doet in een uur meer werk, dan vijf mensen vroeger in een week ... (verrichten)

A
verrichden
B
verrichten
C
verrichtten
D
verrichdden

Slide 17 - Quiz

De glassplinter moet zo snel mogelijk uit het oog van het slachtoffer ... worden. (verwijderen)
A
verwijderd
B
verwijdert
C
verwijderdt
D
verwijd

Slide 18 - Quiz

Voor de feestdagen ... mijn moeder een kalkoen. (braden)
A
braad
B
braat
C
braadt
D
bradt

Slide 19 - Quiz

Ik hoop dat je je niet hebt ... (vervelen)
A
verveeld
B
verveelt
C
verveeldt
D
vervelde

Slide 20 - Quiz

Vorig jaar ... de kinderen elkaar vaak. (pesten)
A
pesden
B
pesten
C
pestten
D
persten

Slide 21 - Quiz

Het is niet verstandig dat hij zijn dochter zo ... (verwennen)
A
verwend
B
verwent
C
verwendt
D
verwond

Slide 22 - Quiz

Helaas ... het huis en de schuur gisteren tot de grond toe af. (afbranden)
A
branden
B
brande
C
brandde
D
brandden

Slide 23 - Quiz

Ik ben er zeker van dat het personeel je in dit ziekenhuis uitstekend ... (verplegen)
A
verpleegd
B
verpleegt
C
verpleegdt
D
verplegend

Slide 24 - Quiz

Na het zonnen is mijn gezicht helemaal ... (vervellen)
A
verveld
B
vervelt
C
verveldt
D
verveeld

Slide 25 - Quiz

Doordat het ..., heeft ze waarschijnlijk kougevat. (tochten)
A
tochde
B
tochte
C
tochtte
D
tochdde

Slide 26 - Quiz

Zijn ouders ... hun kinderen vroeger streng op. (opvoeden)
A
voeden
B
voerden
C
voetten
D
voedden

Slide 27 - Quiz

De man werd overvallen en .... (beroven)
A
beroofd
B
berooft
C
beroofdt
D
berovend

Slide 28 - Quiz