Recap grammar Chapter 3

Today:
Recap grammar chapter 3:

- prepositions of time and place
- future tense
- adverbs and adjectives
- adverbs of frequency
1 / 29
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Today:
Recap grammar chapter 3:

- prepositions of time and place
- future tense
- adverbs and adjectives
- adverbs of frequency

Slide 1 - Slide

Grammar
  • Prepositions of place: You use prepositions of place to talk about where something happens

  • Prepositions of time: You use prepositions of time to talk about when something happens

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Julia
is
Sleep de woorden naar de juiste box
Frequency (hoe vaak)
Manner (hoe dan)
Place (waar)
Time (wanneer)
always
to hockey practice
on Wednesdays
late

Slide 5 - Drag question

Wat zijn adverbs of frequency?
A
am / is / are / was / were
B
always / never / often
C
work / play / eat
D
to be / was were / been

Slide 6 - Quiz

My birthday is ___ Wednesday
A
in
B
on
C
at

Slide 7 - Quiz

The party is ___ Jack's house
A
in
B
on
C
at

Slide 8 - Quiz

Future = toekomende tijd
Alles wat niet al gebeurd is (verleden tijd) en niet nu aan de gang is (tegenwoordige tijd). Dus alles wat nog moet 
gebeuren.

Slide 9 - Slide

Je krijgt zo een aantal zinnen te zien. Kies of het de tegenwoordige, verleden of toekomende tijd is! 

Wees snel, je hebt maar 10 seconden om antwoord te geven... !

Slide 10 - Slide

In welke tijd staat deze zin:
I walk to school every day.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
toekomende tijd

Slide 11 - Quiz

In welke tijd staat deze zin?
My mother will be so angry when I get home...
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Toekomende tijd

Slide 12 - Quiz

In welke tijd staat deze zin?
My grandmother was very hungry during World War II.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
toekomende tijd

Slide 13 - Quiz

In welke tijd staat deze zin?
Tomorrow you are going to take a test.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Toekomende tijd

Slide 14 - Quiz

In welke tijd staat deze zin?
We played football yesterday.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
toekomende tijd

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Video

Future = to be going to
     voorspellingen waar je bewijs
     voor hebt.  
     Je bent van plan om iets te 
     gaan doen
1
2

Slide 17 - Slide

Maak een eigen zin met 'to be going to'.
Wat ben je van plan vanavond of morgen avondte gaan doen?

Slide 18 - Open question

Future = Will
* gebruik je voor voorspellingen
* voor beloftes 
* als je aanbiedt om iets te doen

Slide 19 - Slide

Predict the future. Use 'will' and 'won't' in your answer.
- In the future, computers........

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video


He speaks loud / loudly.


Slide 23 - Open question


This banana is very soft / softly.

Slide 24 - Open question

Slide 25 - Video

Op welke plek komende bijwoorden van frequentie in een zin?
Staat er: am - are - is  in de zin?

JA: bijwoord van frequentie er achter
I am always late.

NEE: bijwoord van frequentie er voor
I always speak the truth.

Slide 26 - Slide

Welke zin is juist?
A
Mad my sister is always at me
B
My sister is always mad at me
C
My sister always is mad at me

Slide 27 - Quiz

Welke zin is juist?
A
My sister reads a book often.
B
My sister often reads a book.
C
Often my sister reads a book.
D
My sister reads often a book.

Slide 28 - Quiz

Oefenen
Chapter 3: Slimstampen

  • grammar 7
  • grammar 8
  • grammar 9A
  • grammar 9B

Slide 29 - Slide