Quiz weer - Lange versie
1 / 26
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat is jouw outdoor ervaring?
Beginnende wandelaar
Fanatiek wandelaar
Meerdaagse hikes binnen Europa
Meerdaagse hikes buiten Europa
Outdoor klimmen
Slide 2 - Poll
Wat is jouw favoriete jaargetijde om buiten actief te zijn?
Winter
Lente
Zomer
Herfst
Slide 3 - Poll
Hoeveel kennis heb je al over het weer?
1. Nog geen
2.
3. Basiskennis en enige ervaring met het weer
4.
5. weerexpert
Slide 4 - Poll
Waarvoor ben je hier vandaag vooral?
1. alleen voor de toepassingen van het weer in outdoor
2.
3. zowel interesse hoe het weer werkt als outdoor
4.
5. alleen om te leren over het weer
Slide 5 - Poll
Welke bestemming zou je ons aanraden?
Slide 6 - Open question
In het weer van welke regio ben je voornamelijk geïnteresseerd?
Slide 7 - Open question
Is er iets specifieks wat je wil leren?
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Welk seizoen heeft de meeste neerslag in Nederland?
A
Lente
B
Zomer
C
Herfst
D
Winter
Slide 11 - Quiz
Wat is het verschil tussen mist en nevel?
A
Mist is dichter dan nevel.
B
Mist en nevel zijn hetzelfde.
C
Nevel is warmer dan mist.
D
Nevel is dichter dan mist.
Slide 12 - Quiz
Wat voor weer wordt het waarschijnlijk als je avondrood ziet?
A
Regenachtig
B
Helder/zonnig
C
Kouder
D
Warmer
Slide 13 - Quiz
Hoe ver van jou vandaan is sluierbewolking als je het aan de horizon ziet?
A
10 km
B
50 km
C
100 km
D
200 km
Slide 14 - Quiz
Hoe wordt een lagedrukgebied ook wel genoemd?
A
Een vortex
B
Een storing
C
Een weerkolk
D
Een depressie
Slide 15 - Quiz
Welke van de volgende wolken brengt vaak regen met zich mee?
A
Cumulus
B
Cirrus
C
Altocumulus
D
Nimbostratus
Slide 16 - Quiz
Hoe laat wordt op een warme zomerdag de hoogste temperatuur gemeten?
A
Rond 11:00
B
Rond 12:00
C
Rond 13:30
D
Rond 16:30
Slide 17 - Quiz
Welke bewering over onweer is onjuist?
A
Bliksem is heter dan de buitenkant van de zon
B
Thor is de Noorse god van het onweer
C
Bliksem zorgt voor een groene lucht tijdens een bui
D
Bij bliksem kan je beter niet onder een boom schuilen
Slide 18 - Quiz
Wat wordt er met een barometer gemeten?
A
Windsnelheid
B
Luchtdruk
C
Neerslag
D
Luchtvochtigheid
Slide 19 - Quiz
Wanneer spreken we van een hittegolf?
A
Na 3 zomerse dagen
B
Na 3 tropische dagen
C
Na 5 zomerse dagen waarvan 3 tropisch
D
Na 7 zomerse dagen waarvan 5 tropisch
Slide 20 - Quiz
Tornado
Orkaan
diameter 100-1000 m
diameter 100-1000 km
Komt jaarlijks voor in Europa
Zeldzaam in Europa
Komt vooral boven land voor
Komt vooral boven water en kust voor
Wordt ook windhoos genoemd
Wordt ook tyfoon genoemd
Slide 21 - Drag question
Hoe lang is de periode waarmee het klimaat bepaald wordt?
A
10 jaar
B
30 jaar
C
50 jaar
D
100 jaar
Slide 22 - Quiz
Hoe hoog in de lucht kan de top van een zomerse bui uitgroeien?
A
2 kilometer hoog
B
10 kilometer hoog
C
15 kilometer hoog
D
25 kilometer hoog
Slide 23 - Quiz
Welk wereldwijd weermodel wordt vaak gebruikt?
A
MAQ
B
NWP
C
GFS
D
ECMWF
Slide 24 - Quiz
Hoeveel van de 14 vragen had je ongeveer goed?
0 t/m 2
3 t/m 6
7 t/m 10
11 t/m 14
