This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Soms verandert de volgorde van de woorden in het tweede deel van de zin:
VOORBEELD:
Giel zit op basketbal. Hij houdt van sporten.
Gielt zit op basketbal, omdat hij van sporten houdt.
Persoonsvormen in samengestelde zinnen
Zet de zin in een andere tijd:
Je maakt van de tegenwoordige tijd verleden tijd, of andersom.
De werkwoorden die veranderen, zijn de persoonsvormen.
Lotte denkt dat haar cijfer een voldoende is.
Lotte dacht dat haar cijfer een voldoende was.