DISK thema ruzie (les 2)

DISK thema ruzie (les 2)
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

DISK thema ruzie (les 2)

Slide 1 - Slide

doorlopen = run through

Slide 2 - Slide

duwen = to push
  • Verplaatsen door er tegen aan te drukken
  • vooruit, of achteruit
  • hard of zacht duwen 
  • zin: Mijn auto heeft pech, ik probeer de auto naar een veilige plaats te duwen.
  • zin: Een winkelwagentje vooruit duwen kost niet veel kracht.

Slide 3 - Slide

eng = scary

Slide 4 - Slide

eenvoudig
Die som is echt heel eenvoudig.
= easy, simple

Slide 5 - Slide

ernstig
heel erg / wat erge gevolgen kan hebben                       
De meester kijkt ernstig.                         
                      
                                        Mijn vriend heeft een ernstig ongeluk gehad.        Hij ligt nu in het ziekenhuis.   

Slide 6 - Slide

eruit zien
Wij zien er cool uit.

Slide 7 - Slide

flauw
  • eten dat flauw is, heeft te weinig zout
  • simpel, beetje saai grapje
  • slap, zwak, niet sterk
  • zin: De soep smaakt een beetje flauw.

Slide 8 - Slide

gillen = to scream
heel hard schreeuwen
Toen er een muis door de klas liep, begon iedereen te gillen.
Tijdens de horrorfilm gilde mijn vriendin de hele tijd.

Slide 9 - Slide

gemeen = mean
niet leuk / stout / vervelend
Het is heel gemeen dat je haar uitlacht.                
Roddelen is gemeen.                                                                        
                                         

Slide 10 - Slide

goedkomen = 
goed aflopen / goed eindigen
Vroeger gebruikte hij drugs, maar gelukkig is het allemaal goedgekomen.
Hij maakt zich nooit zorgen, want alles komt goed volgens hem.

Slide 11 - Slide

goedmaken
vrede sluiten
Als je ruzie maakt, moet je het later weer goedmaken.

Slide 12 - Slide

grap = 
de grap

  • als we blij zijn
  • Zin: Ratislav maakt een goede grap.

Slide 13 - Slide

de hoofdpijn
Pijn in je hoofd / koppijn
Na de wedstrijd had de bokser last van hoofdpijn.

Slide 14 - Slide

de hulp
de keer dat je helpt of geholpen wordt
Als ik een klusje heb, vraag ik mijn buurman om hulp.
De voedselbank biedt hulp aan mensen die weinig geld hebben.

Slide 15 - Slide