Dag 1

Thema 4 - eten - dag 1
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Thema 4 - eten - dag 1

Slide 1 - Slide

af en toe
  • soms 
  • zo nu en dan
  • een enkele keer
  • zin: Af en toe mogen wij op onze telefoon.
1

Slide 2 - Slide

afvallen
  • lichter worden
  • dunner worden
  • ik val af - wij vallen af
  • zin: Ik ben te dik. Ik moet nu afvallen.
2

Slide 3 - Slide

alle
  • iedereen
  • allemaal
  • alles
  • zin: Alle leerlingen zijn op school
  • zin:  Breng alle laptops naar de laptopkast.
3

Slide 4 - Slide

de appel
  • groeit aan een boom
  • fruit
  • hard en rond
  • de appel - de appels
  • zin: Ik eet elke dag een appel.
  • zin: Appels zijn gezond.
4

Slide 5 - Slide

het appelsap
  • sap van appels
  • zin: Ik drink appelsap.
  • zin: Ik vind appelsap heel lekker. 
5

Slide 6 - Slide

de banaan
  • een soort fruit
  • de banaan is krom en geel
  • de banaan - de bananen
  • zin: Ik eet een banaan.
  • zin: Bananen groeien in warme landen.
6

Slide 7 - Slide

beetje
  • niet veel
  • een klein deel
  • zin: Ik heb een beetje hoofdpijn. 
  • zin: In het glas zit nog een beetje water.
7

Slide 8 - Slide

Wat betekent het woord:
af en toe?
1
A
Zo nu en dan
B
altijd
C
nooit
D
stoppen

Slide 9 - Quiz

Deze man is te zwaar.
De dokter zegt:
"Je moet ........................"
2
A
afvallen
B
afspreken
C
afgeven
D
afbakken

Slide 10 - Quiz

............... leerlingen gaan naar huis.

Ik ga ................. appels opeten.

3
A
Alle fruit
B
Alle drinken
C
Alle afvallen
D
Alle alle

Slide 11 - Quiz

Waar zitten geen appels in?
4
A
B
C
D

Slide 12 - Quiz

Waar zie jij:
appelsap
5
A
B
C
D

Slide 13 - Quiz

Welk woord?

nbanan
timer
0:20
6
A
banana
B
banaan
C
banan
D
benan

Slide 14 - Quiz

Hij drinkt zijn koffie met een .......... suiker en een .......... melk.
7
A
bitje
B
buutje
C
beetje
D
bietje

Slide 15 - Quiz