Formeel- Informeel en schrijf- spreektaal

Goedemorgen!
- Pak je leesboek. We gaan 10 minuten lezen!
1 / 41
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Goedemorgen!
- Pak je leesboek. We gaan 10 minuten lezen!

Slide 1 - Slide

Login
LessonUp.app

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Formeel of informeel?
Juf, heb me huiswerk niet gemaakt!
A
Formeel
B
Informeel

Slide 12 - Quiz

Formeel of informeel?
Die docent is echt kaulo streng!
A
Formeel
B
Informeel

Slide 13 - Quiz

Formeel of informeel?

Als ik een appel eet krijg ik dus echt mega blaasje in mijn mond en jeuk en dan voel ik echt enorm beroerd en zo dus dan weet u dat
A
Formeel
B
Informeel

Slide 14 - Quiz

Formeel of informeel?

Als ik een appel eet krijg ik dus echt mega blaasje in mijn mond en jeuk en dan voel ik echt enorm beroerd en zo dus dan weet u dat
A
Formeel
B
Informeel

Slide 15 - Quiz

Maak hier een formele zin van:
Ik moet naar de plee! Mag ik?!

Slide 16 - Open question

Aan de slag!
- Maak de opdrachten 1 t/m 4 op bladzijde 94.
- Klaar? Ga door met opdracht 5.

Slide 17 - Slide

Schrijftaal of spreektaal
Er zijn woorden die je heel vaak gebruikt, maar nooit in officiële teksten schrijft of leest. 
De woorden die je wel zegt, marr niet schijft, noem je spreektaal.
'Kom es effe hier!' zeg je
'Kom eens even hier!' schrijf je

Slide 18 - Slide

Maar, er is ook schrijftaal
Geschreven teksten

Doel: informatieoverdracht, officieel karakter. 
Blijvend.
Meestal formeler en ingewikkelder
Bijvoorbeeld 'ongetwijfeld' of 'bij voorbaat'

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Opdracht 
Je schrijft een bericht aan je vrienden (informeel)
(bijvoorbeeld alsof je whatsappt).
Over wat je afgelopen weekend gedaan hebt. 

Dit doe je met zijn tweeën. 
Schrijf je naam er duidelijk erboven. 

Slide 23 - Slide

Opdracht 
Je geeft je geschreven bericht aan het koppel achter je (het achterste stel geeft het aan de voorste). 

Je leest het bericht en herschrijf je het als een formeel bericht . 

Je doet alsof je een mail schrijft aan de directeur van school. 

Slide 24 - Slide

Opdracht 
Je geeft je formeel geschreven bericht aan het koppel achter je (het achterste stel geeft het aan de voorste)
Je leest het bericht

Dan verbeter je het formele bericht: haal afkortingen eruit, verbeter spelling en woorden. Check de aanhef etc.
Gebruik evt. hst 37, 38, 39 van je boek

Slide 25 - Slide

Opdracht 
we hangen de beide versies naast elkaar

we lopen er langs 

lees en leer van elkaars werk 

Slide 26 - Slide

Schrijftaal of spreektaal?
BIJ VOORBAAT
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 27 - Quiz

Schrijftaal of spreektaal?
AANGENAAM
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 28 - Quiz

Schrijftaal of spreektaal?
COOL
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 29 - Quiz

Schrijftaal of spreektaal?
DIMMEN
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 30 - Quiz

Schrijftaal of spreektaal?
EVENTUEEL
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 31 - Quiz

Schrijftaal of spreektaal?
GOEIE
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 32 - Quiz

Schrijftaal of spreektaal?
ONGETWIJFELD
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 33 - Quiz

Schrijftaal of spreektaal?
Me schoenen
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 34 - Quiz



Het is namelijk 
MIJN 
schoenen

Slide 35 - Slide

Schrijftaal of spreektaal?
TOENAME
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 36 - Quiz

Schrijftaal of spreektaal?
VOORTDUREND
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 37 - Quiz

Schrijftaal of spreektaal?
MEISSIE
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Video

Welk accent was dat?

Slide 40 - Mind map

Woensdag NUMO  voor 17.00 
 
(zie huiswerk in Magister het 10e uur) 

Slide 41 - Slide