1: Je kent de begrippen
overstaande rechthoekszijde, aanliggende rechthoekszijde en hellingshoek (R).
2: Je kan in een driehoek aangeven wat de aanliggende en overstaande rechthoekszijden zijn (T1).
3: Je kunt met behulp van de overstaande en aanliggende rechthoekszijden de tangens in een rechthoekige driehoek berekenen (T1).