Op een bouwplaats kunnen spijkers liggen. In een fabriek kan er iets op je voeten vallen. In een keuken kan het glad zijn. Daarom moet je op veel plaatsen speciale veiligheidsschoenen of veiligheidslaarzen dragen.
Slide 3 - Slide
3.12 bescherm je voeten
veiligheidsschoenen/ veiligheidslaarzen:
- hebben een versterkte zool tegen scherpe voorwerpen
- hebben een versterkte neus om je tenen te beschermen
- hebben een antislipzool tegen uitglijden.
Slide 4 - Slide
veiligheidsschoenen
Ook in een keuken kan wat op je voeten vallen. Daarom is het dragen van veiligheidsschoenen verplicht.
Slide 5 - Slide
veiligheidslaarzen
Draag veiligheidslaarzen als er water of gevaarlijke vloeistoffen aanwezig zijn
Slide 6 - Slide
even oefenen
Maak in je werkboek opdracht 21 en 22 op blz 42
Slide 7 - Slide
3.13 zorg goed voor je veiligheidsschoenen
Je moet voor je veiligheidsschoenen of veiligheidslaarzen goed zorgen. Je moet leren schoenen regelmatig invetten. En je mag natte schoenen niet bij de verwarming drogen. Dan droogt het leer uit en komen er gemakkelijk scheurtjes in de werkschoenen. Zijn ze versleten vervang ze dan.
Vervang veiligheidsschoenen ook als je door gevaarlijke stoffen gelopen hebt. Dan loop je de gevaarlijke stof niet overal naartoe.
Slide 8 - Slide
Goed onderhoud is belangrijk.
Schoenen poetsen hoort er ook bij.
Slide 9 - Slide
3.14 bescherm je lichaam
Je gewone kleren zijn niet altijd geschikt om in te werken. Daarom zijn er verschillende soorten werkkleding.
Slide 10 - Slide
overall
Een overall kan tegen vuil en vonken. Je draagt hem bij het werken met vuil. Of bij het lassen en slijpen.
Slide 11 - Slide
wegwerpkleding
Je draagt wegwerpkleding als je een heel vies klusje doet. Daarna gooi je de wegwerpkleding weg.
Slide 12 - Slide
signaalkleding
Als je in het donker werkt, moet je goed zichtbaar zijn. Signaalkleding valt op door de opvallende kleuren, zoals geel of oranje. Dan zien anderen je staan.
Slide 13 - Slide
doorwerkkleding
Je draagt doorwerkkleding als het erg koud is. Ook isolerend ondergoed beschermt je tegen de kou.
Slide 14 - Slide
regenkleding
Als je in de regen moet werken kun je regenkleding dragen. Deze beschermt je tegen het natte weer.
Slide 15 - Slide
beschermende kleding
Voor sommige werkzaamheden heb je extra beschermende kleding. Bijvoorbeeld een lasschort voor een lasser.
Slide 16 - Slide
even oefenen
Maak in je werkboek opdracht 23 en 34 op blz 42 en 43
Slide 17 - Slide
3.15 zorg goed voor je kleding
Je moet ook je werkkleding netjes verzorgen. Zodra er iets kapot gaat moet je nieuwe kleding vragen. Werkkleding moet goed passen en alle knoopjes moeten dicht. Als je kleding half openhangt, kun je ergens achter blijven haken of struikelen.
Slide 18 - Slide
kleding netjes dicht.
Losse kleding kan ergens achter blijven haken of ergens in blijven hangen. Ook kunnen er spatten op je huid komen.
Slide 19 - Slide
Vuile kleren vervang je door schone
Doe schone kleding aan als je kleding vies is. Dit is hygiënisch en je ziet er netjes uit. Ook verspreid je dan geen vuil of gevaarlijke stoffen.
Slide 20 - Slide
Geen perslucht
Blaas je vieze kleding NOOITschoon met perslucht. Je kunt gewond raken door de kracht van perslucht. Door de perslucht worden ook splinters en stof weggeblazen. Dit is gevaarlijk voor je ogen en je longen.