3.12 - 3.13 - 3.14 - 3.15

Hoofdstuk 3 - Bescherm jezelf
1 / 16
next
Slide 1: Slide
MentorlesVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 3 - Bescherm jezelf

Slide 1 - Slide

Doel van de les

* Ik ken de afkorting PBM's.
* Ik weet welke verschillende PBM's er zijn.
* Ik weet waarom je PBM's gebruikt.
* Ik weet wanneer je PBM's gebruikt.

Slide 2 - Slide

3.12 Bescherm je voeten
Op een bouwplaats kunnen spijkers liggen. 
In een fabriek kan er iets op je voeten vallen.
In een keuken kan het glad zijn. 

Daarom moet je op veel plaatsen speciale veiligheidsschoenen of veiligheidslaarzen dragen. 

Slide 3 - Slide

Veiligheidsschoenen
- Deze hebben een versterkte zool tegen scherpe voorwerpen.

- Ze hebben een versterkte neus om je tenen te beschermen.

- Ze hebben een antislipzool tegen uitglijden. 

Slide 4 - Slide

Veiligheidslaarzen

Draag veiligheidslaarzen als er water of gevaarlijke vloeistoffen aanwezig zijn. 

Slide 5 - Slide

3.13 Zorg goed voor je veiligheidsschoenen
Je moet voor je veiligheidsschoenen of veiligheidslaarzen goed zorgen.
Je moet leren schoenen regelmatig invetten en je mag natte schoenen niet bij de verwarming drogen. 
Dan droogt het leer uit en komen er gemakkelijk scheurtjes in de werkschoenen. Zijn ze versleten, vervang ze dan. 

Vervang veiligheidsschoenen ook als je door gevaarlijke stoffen gelopen hebt.
Dan loop je de gevaarlijke stof niet overal naartoe. 

Slide 6 - Slide

3.14 Bescherm je lichaam
Je gewone kleren zijn niet altijd geschikt om in te werken.
Daarom zijn er verschillende soorten werkkleding.
- Overall
- Wegwerpkleding
- Signaalkleding
- Doorwerkkleding
- Regenkleding
- Beschermende kleding

Slide 7 - Slide

Overall
Een overall kan tegen vuil en vonken.

Je draagt hem bij het werken met vuil.
Of bij het lassen en slijpen. 

Slide 8 - Slide

Wegwerpkleding
Je draagt wegwerpkleding als je een heel vies klusje doet.

Daarna gooi je de wegwerpkleding weg. 

Slide 9 - Slide

Signaalkleding
Als je in het donker werkt, moet je goed zichtbaar zijn.

Signaalkleding valt op door de opvallende kleuren, zoals geel of oranje.
Dan zien anderen je staan. 

Slide 10 - Slide

Doorwerkkleding
Je draagt doorwerkkleding als het erg koud is.

Ook isolerend ondergoed beschermt je tegen de kou. 

Slide 11 - Slide

Regenkleding
Als je in de regen moet werken kun je regenkleding dragen.

Deze beschermt je tegen het natte weer. 

Slide 12 - Slide

Beschermende kleding
Voor sommige werkzaamheden heb je extra beschermende kleding.

Bijvoorbeeld een lasschort voor een lasser. 

Slide 13 - Slide

3.15 Zorg goed voor je kleding
Je moet ook je werkkleding netjes verzorgen.
Zodra er iets kapot gaat moet je nieuwe kleding vragen.

Werkkleding moet goed passen en alle knoopjes moeten dicht. 
Als je kleding half openhangt, kun je ergens achter blijven haken of struikelen. 

Slide 14 - Slide

 Zorg goed voor je kleding
Kleding netjes dicht
Losse kleding kan ergens achter blijven haken of ergens in blijven hangen. Ook kunnen er spatten op je huid komen. 
Vuile kleren vervang je door schone
Doe schone kleding aan als je kleding vies is. Dit is hygienisch en je ziet er netjes uit. Ook verspreid je dan geen vuil of gevaarlijke stoffen. 
Geen perslucht
Blaas je vieze kleding nooit schoon met perslucht. Je kunt gewond raken door de kracht van perslucht. Door de perslucht worden ook splinters en stof weggeblazen. Dit is gevaarlijk voor je ogen en longen. 

Slide 15 - Slide

Aan de slag!
 * Maak opdracht 21, 22 en 24. 

* Start op bladzijde 42.

* Maak op de ELO de oefeningen van 3.13 en 3.15.

Slide 16 - Slide