hoofdletters 2V 2H

Spelling
hoofdletters
en
leestekens
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Spelling
hoofdletters
en
leestekens

Slide 1 - Slide

quiz over hoofdletters

Slide 2 - Slide

Met of zonder hoofdletter?
A
Pinksteren
B
pinksteren
C

Slide 3 - Quiz

Met of zonder hoofdletters?
A
havo
B
HAVO

Slide 4 - Quiz

Met of zonder hoofdletter?
A
aardrijkskunde
B
Aardrijkskunde

Slide 5 - Quiz

Wat is juist?
A
Marianne Van Dijken
B
mevrouw Van Dijken
C
mevrouw van Dijken
D
mevrouw Van Dijken-van der Graaf

Slide 6 - Quiz

Wat is juist?
A
mevrouw Van Dijken-Van der Graaf
B
mevrouw M.L. Van Dijken
C
mevrouw M.L. van Dijken
D
(feestje in) huize Van Dijken

Slide 7 - Quiz

Met of zonder hoofdletter?
A
de volkskrant
B
de Volkskrant

Slide 8 - Quiz

Met of zonder hoofdletter?
A
maandag
B
Maandag

Slide 9 - Quiz

Met of zonder hoofdletter?
A
December
B
december

Slide 10 - Quiz

Met of zonder hoofdletter?
A
vmbo
B
VMBO

Slide 11 - Quiz

Wanneer een hoofdletter?
  • Begin van een zin
  • Bij (aardrijkskundige) namen
  • Officiële feestdagen
  • Historische gebeurtenissen
  • Instellingen of bedrijven

Slide 12 - Slide

bij aardrijkskundige namen
  • landen, plaatsnamen, rivieren, bergen, hemellichamen
    => ook afleidingen
    Zuid-Afrika   /   Zuid-Afrikaans
    Middellandse Zee   /   Middellandse Zeegebied

Slide 13 - Slide

bij namen
  • mevrouw De Vries
  • mevrouw M. de Vries
  • Miep de Vries
  • mevrouw De Vries-van der Kist
=> Hoe zit dit?

Slide 14 - Slide

Wanneer geen hoofdletter?
  • dagen
  • maanden
  • seizoenen
  • windstreken

Slide 15 - Slide

Pasen / paasviering
  • Pasen
    religieuze feesten
  • paasviering
    afleidingen van die religieuze feesten
  • Kerstmis <=> kerstvakantie

Slide 16 - Slide

Wat is de juiste spelling?
A
engelse drop
B
Engelse drop

Slide 17 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
jarik de boer
B
Jarik De Boer
C
Jarik de Boer
D
jarik De Boer

Slide 18 - Quiz

"Sara zei:" Ik heb een super
vakantie gehad.
A
Goed
B
Fout

Slide 19 - Quiz

Hoe schrijf je deze naam goed?
mevrouw h. de jong

Slide 20 - Open question

mevrouw H. de Jong
mevrouw De Jong

(de eerste letter van een naam schrijf je met hoofdletter => mevrouw H. de Jong, ze staat onder de 'J' in het telefoonboek )
Let dus op het verschil

Slide 21 - Slide

Schrijf deze zin met alle leestekens en hoofdletters:
hij zei in mei leggen alle vogels een ei

Slide 22 - Open question

Welke is goed?
A
😉 is een veelgebruikte emoticon.
B
😉 Is een veelgebruikte emoticon.

Slide 23 - Quiz

Hoe zit dat?
Hoofdletters aan het begin van de zin.


In principe begint elke zin met een hoofdletter.
Er zijn echter twee uitzonderingen.
Begint de zin met een apostrof, dan krijgt het tweede woord een hoofdletter.
‘s Ochtends om 8.15 moesten we ons op het veld verzamelen.
Begint de zin met een symbool of cijfer, dan volgt er geen beginhoofdletter.
5 mensen waren afwezig bij de les in TEAMS.
# betekent hashtag. 

Slide 24 - Slide

Welke is goed?
A
Ik woon in het Zuiden van Amsterdam-zuid.
B
Ik woon in het zuiden van Amsterdam-Zuid.
C
Ik woon in het Zuiden van amsterdam-zuid.
D
Ik woon in het Zuiden van Amsterdam-Zuid.

Slide 25 - Quiz

Hoe zit dat? Hoofdletters in windrichtingen.

Namen van windrichtingen schrijf je niet met een hoofdletter, tenzij ze deel uitmaken van een aardrijkskundige aanduiding.
Dus: zuiden
en Zuid-Afrika

Slide 26 - Slide

Welke is goed?
A
Met Pinksteren ben je vrij op maandag: Pinkstermaandag
B
Met pinksteren ben je vrij op maandag: Pinkstermaandag
C
Met pinksteren ben je vrij op maandag: pinkstermaandag
D
Met Pinksteren ben je vrij op maandag: pinkstermaandag

Slide 27 - Quiz

Hoe zit dat? Hoofdletter bij religieuze feesten

Namen van (religieuze) feestdagen schrijf je met een hoofdletter: Pasen, Suikerfeest, Moederdag, Kerstmis.
Bij samenstellingen met religieuze feesten / afleidingen schrijf je geen hoofdletter: paasmaandag, eerste kerstdag , kerst

Slide 28 - Slide

Wel een hoofdletter
Geen hoofdletter
naam schip
naam straat
naam school
naam planeet
namen van periodes
politieke stroming
soortnaam
namen die je aan een persoon doen denken

Slide 29 - Drag question



Wanneer gebruik je aanhalingstekens?

Slide 30 - Slide

Aanhalingstekens:
  • bij directe rede of citaat
  • De leerling zei: "Ik ben echt op tijd, mevrouw!"
  • X De leerling zei dat hij echt op tijd is. 

  • bij titels van b.v. boeken => De griezelbus (Lees jij 'De griezelbus' ook?
  • Als je het woord zelf bedoelt en niet de betekenis => schrijf je 'scan' met een c of met een k? 
  • Cynisch: Die 5-0 nederlaag is een 'prima' resultaat.
  • Let op: gedachten staan niet tussen aanhalingstekens! De leerling dacht: het is wel oké om te laat te komen.

Slide 31 - Slide

Aanhalingstekens of niet?
Joep zei dat hij moe was
A
Geen aanhalingstekens
B
Wel aanhalingstekens

Slide 32 - Quiz

Staan de aanhalingstekens goed?

'Dat vind ik stom', zei Marie.
A
goed
B
fout

Slide 33 - Quiz

Aanhalingsteken of niet? Maria denkt: ik wil daar ook graag bij zijn.
A
wel
B
niet

Slide 34 - Quiz

Staan de aanhalingstekens juist?
Schijf je 'boekentas' of 'boeketas'?
A
juist
B
onjuist

Slide 35 - Quiz