This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Hoofdstuk 2
Slide 1 - Mind map
Hoofdstuk 2
Bewerkingen / rekenvolgorde
Breuken
Negatieve getallen
Formules en letters
Slide 2 - Slide
Hoe heet deze bewerking? 7 + 4
Slide 3 - Open question
Wat is het product van 9 en 3?
A
12
B
6
C
27
D
3
Slide 4 - Quiz
Bereken:
(9⋅6−(18−8)⋅3):6+5⋅3
Slide 5 - Open question
276−141+143=
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 6 - Quiz
Bereken:
5−83⋅131
Slide 7 - Open question
-5 --22 =
A
-27
B
- 17
C
17
D
27
Slide 8 - Quiz
Bereken 7b - 12 voor b = 2 Typ ook je berekening in!
Slide 9 - Open question
Bij een fietsverhuurder bereken je de huurprijs van een fiets met de formule Bedrag = 10 + 8d. De d staat voor het aantal dagen dat je de fiets huurt. Wat is in deze formule het vaste bedrag?
A
10
B
8
Slide 10 - Quiz
Bij een fietsverhuurder bereken je de huurprijs van een fiets met de formule Bedrag = 10 + 8d. De d staat voor het aantal dagen dat je de fiets huurt. Wat kost het om een fiets 6 dagen te huren?