Leesvaardigheid - argumenten

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Lezen in je leesboek!

Lesdoel

Aan het eind van de les heb je aan leesvaardigheid gewerkt en weet je wat een argument, een tegenargument en een tegenwerping is.

0

Opfrissen kennis over argumenten;

feitelijke argumenten

niet-feitelijke argumenten

Feit of mening:

Sporten is gezond.

Feit of mening:

Ik vind turnen een gave sport.

Feit of mening:

Ik vind het raar om leraren met 'u' aan te spreken.

Feit of mening:

Van regen word je nat.

Opdracht 1

blz. 137

Argument 

Een argument geeft aan waarom je een bepaalde mening hebt of bewijst je stelling. 

Welke signaalwoorden zijn er?

Signaalwoorden

Want, omdat, daarom, vanwege, immers, de reden hiervoor

Tegenargument

De schrijver benoemt eerst een argument tegen de mening. Hij probeert het argument tegen de mening te weerleggen.

Weerlegging

• Met een weerlegging ontkracht je een tegenargument
  

Signaalwoorden tegenargument

tegenover, maar, hoewel, toch, ondanks dat...

Opdracht 2 maken

Huiswerk voor dinsdag 10 maart