Grammatica Toets 3T Les 3

• Engels
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 3

What are we going to do today? 

- Reading 10 minutes. 

- Grammar revision

- Extra practice for grammar 

- Gimkit with words

Lesson goal: 

at the end of the lesson you feel more prepared for the test. 

Reading

Let's read our book for 10 minutes. 

In silence. 

Een lidwoord komt voor het zelfstandig naamwoord te staan. 

Een meisje = A girl. 

The: betekend 'de & het'. Deze gebruik je bij zowel enkelvoud als meervoud. 

de katten = the cats 

An & a: betekenen 'een'.  Je gebruikt deze woorden dus alleen bij enkelvouden. 

an gebruik je wanneer er sprake is van een klinkerbotsing. 

a apple kan bijvoorbeeld niet want apple begint met een A. dus gebruik je an apple. 

Let op! Sommige woorden beginnen met een klinker als je het schrijft, maar je hoort een medeklinkerklankaan het begin.  

Bijvoorbeeld bij het woord uniform. Je hoort een 'j', dus gebruik je a.

Sommige woorden beginnen met een medeklinker als je het schrijft, maar je hoort een klinkerklank aan het begin.  

Bijvoorbeeld bij hour waar de 'h' niet wordt uitgesproken. Je hoort 'au' dus gebruik je an. 

She told me they had ...... (een) new puppy, so cute!

Next year I want to go to ...... (de) newest Marvel movie

He was hit with ...... (een) object apparently.

Grammar: If and when 

If en when geven beide aan onder wat voor omstandigheden dingen gebeuren. 

if: gebruik je als je denk dat iets ZOU KUNNEN gebeuren .

when: gebruik je als je ZEKER WEET dat iets gaat gebeuren. 

If I go out later, I'll close the door. 

When we fly to Spain, I will be very nervous. 

...... my mom comes home, I'll get you know.

I know you're busy, I can help you ...... you want ?

..... you don't tell me the truth, you're going to be in big trouble.

Future (toekomende tijd) 

In het kort: 

Toekomende tijd: Future. 

De toekomst aangeven. Dit kan op 3 manieren: 

- I will miss you : Will. -->25% (dat het doorgaat/gebeurd)

- It's going to rain : to be going to + werkwoord. --> 70%

- My train leaves at 10 o'clock : Present Simple. --> 100%

Will

Je gebruikt will bij beloftes, aankondigen en besluiten. 

I will do my laundry tomorrow. 

I think we will win the lottery. 

to be going to

Je gebruikt am/are/is + going to + hele ww als je wilt aangeven dat iemand iets in de toekomst van plan is.  In Nederlands gebruik je vaak het woord: gaan 

I am going to call you later. 

It is going to rain today. 

Present Simple

Je gebruikt de PS om te praten over vasstaande toekomst, rooster of schema. 

The plane to London leaves in an hour. 

School starts at 08.25. 

My favorite show ....... (to start) in an hour, so we have to hurry.

1. starts
2. will start
3. is going to start

I ........ (to have) a party tonight. Here's the invitation.

1. have
2. will have
3. am going to have

She ...... (to run) again tonight, if it's not raining. But she said she wasn't feeling good.

1. run
2. will run
3. is going to run

Understand grammar? 

Please sit down on the left side of the classroom. Row 1&2. 

You can practice grammar on SlimStampen (in your online book). We'll do this for about 10 minutes. Work alone!

Do grammar chapter 3 & 4 (future is chapter 3). 

Don't understand grammar? 

Please sit down on the right side of the classroom. Row 3&4. 

Let's practice! 

Time left? 

Let's do Gimkit!!

What did you learn
today?

To do today:

- Show me your homework 

- Homework check 

- Work on your interview