In de vijftiende eeuw (1400-1500) voeren Portugese handelsschepen langs de Afrikaanse kust naar Azië. Columbus werkte voor de Spaanse koning. Hij wilde bewijzen dat je Azië kon bereiken door naar het westen te varen. Zo ontdekte hij bij toeval Amerika. Daarna voeren Spaanse én Portugese schepen naar Amerika. Ze ontdekten dat de grond erg vruchtbaar was en dat er goud en zilver in de bodem zat. Om ruzie te voorkomen, verdeelden ze het nieuw ontdekte gebied. De oorspronkelijke bewoners, de indianen, moesten als slaven in de mijnen en op plantages werken.