Argumentatieve vaardigheden H1 - opdr. 6 t/m 10

Argumentatieve vaardigheden
Hoofdstuk 1
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Argumentatieve vaardigheden
Hoofdstuk 1

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Leerdoel: je weet welke soorten argumenten er zijn en je kan deze argumenten benoemen.

- Tweede boek doorgeven!
- Terugblik
- Opdr. 6 t/m 10 Argumentatieve vaardigheden H1 maken

Slide 2 - Slide

Benoem het standpunt en het argument van de volgende zinnen: Morgen gaat het heel hard sneeuwen. Daarom moeten we sneeuwvrij krijgen.

Slide 3 - Open question

Welke soorten argumenten zijn er?

Slide 4 - Mind map

Van welke argumentatie is hier sprake? Ajax wordt volgens mij dit jaar geen kampioen. Ik kan me niet voorstellen dat dat met dit elftal mogelijk is.
A
geloof of overtuiging
B
vermoeden
C
onderzoek of wetenschap
D
normen en waarden

Slide 5 - Quiz

Van welke argumentatie is hier sprake? Energiedrankjes moeten verboden worden, want uit onderzoek blijkt dat energiedrankjes hartritme- stoornissen veroorzaken bij jongeren.
A
onderzoek of wetenschap
B
vermoeden
C
nut
D
normen en waarden

Slide 6 - Quiz

Van welke argumentatie is hier sprake? Iemand die steelt van zijn baas moet een taakstaf krijgen. Je gaat toch niet stelen als je vindt dat je te weinig verdient.
A
onderzoek of wetenschap
B
vermoeden
C
nut
D
normen en waarden

Slide 7 - Quiz

Van welke argumentatie is hier sprake? De iPhone 12 kan je het beste bij Tele2 kopen. Daar is hij volgens IphoneDeals het goedkoopst.
A
onderzoek of wetenschap
B
feiten
C
nut
D
vermoeden

Slide 8 - Quiz

Opdr. 6 t/m 10 Argumentatieve vaardigheden maken
- Blz. 187-189
- Vul de antwoorden in in LessonUp ( slide 10 t/m 24)
- Let op je moet meer doen dan in je boek staat!
- Je noteert eerst het standpunt, vervolgens het argument en daarna het soort argument
- 5-10 min
- Daarna bespreken

Slide 9 - Slide

Noteer hier het standpunt van tekst 8 (blz. 187-188).

Slide 10 - Open question

Noteer hier het argument van tekst 8 (blz. 187-188).

Slide 11 - Open question

Vul hier het antwoord in van opdr. 6 (blz. 187).
A
autoriteit
B
feiten
C
normen en waarden
D
nut

Slide 12 - Quiz

Noteer hier het standpunt van tekst 9 (blz. 188).

Slide 13 - Open question

Noteer hier het argument van tekst 9 (blz. 188).

Slide 14 - Open question

Vul hier het antwoord in van opdr. 7 (blz. 188).
A
feiten
B
gezag
C
nut
D
onderzoek

Slide 15 - Quiz

Noteer hier het standpunt van tekst 10 (blz. 188).

Slide 16 - Open question

Noteer hier het argument van tekst 10 (blz. 188).

Slide 17 - Open question

Vul hier het antwoord in van opdr. 8 (blz. 188).
A
levensbeschouwelijke overtuiging
B
normen en waarden
C
nut
D
vermoedens

Slide 18 - Quiz

Noteer hier het standpunt van tekst 11 (blz. 189).

Slide 19 - Open question

Noteer hier het argument van tekst 11 (blz. 189).

Slide 20 - Open question

Vul hier het antwoord in van opdr. 9 (blz. 188).
A
normen en waarden
B
nut
C
vermoedens
D
wetenschap

Slide 21 - Quiz

Noteer hier het standpunt van tekst 12 (blz. 189).

Slide 22 - Open question

Noteer hier het argument van tekst 12 (blz. 189).

Slide 23 - Open question

Vul hier het antwoord in van opdr. 10 (blz. 188).
A
feiten
B
normen en waarden
C
nut
D
onderzoek

Slide 24 - Quiz