This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes.
Items in this lesson
Wat betekent rood staan?
A
een credit saldo
B
een debet saldo
Slide 1 - Quiz
Oud saldo €75. Oma maakt € 10 naar jou over. Je koopt broodjes (€ 5) en pennen (€ 3). Wat is het nieuwe saldo?
Slide 2 - Open question
Op een gewone spaarrekening krijgt je 1,8% rente. Op een spaardeposito rekening krijg je 3,5% rente wanneer je je geld voor 5 jaar vast laat staan. Wat kan een reden zijn om toch niet kiezen voor een spaardeposito?
Slide 3 - Open question
Op 1 januari zet je 500 euro op een spaardeposito. De rente bedraagt 0,3%. De looptijd is 5 jaar. Hoeveel Rente heb je na afloop van de 5 jaar ontvangen?
Slide 4 - Open question
€ 285,- op een spaarrekening tegen 3,75% gedurende 5 jaar.
Bereken het bedrag dat na 5 jaar op de spaarrekening staat.
Slide 5 - Open question
Marieke zet €3.000,- op een spaarrekening met 3% samengestelde rente, bereken hoeveel geld er na twee jaar op deze spaarrekening staat.
Slide 6 - Open question
Rachel wil een keuken kopen van € 7.500. Voor dit bedrag sluit ze een persoonlijke lening af bij de bank. Ze kan maximaal € 180 missen voor de maandtermijn van een lening.
Bepaal de looptijd van deze lening en het bedrag wat ze uiteindelijk moet betalen.
Slide 7 - Open question
Ik ga 25 000 lenen in 60 maanden. Wat zijn de kredietkosten?
Slide 8 - Open question
Gebruik de tabel op bladzijde 86. Daan koopt voor € 200 aan ponden. bereken hoeveel pond hij krijgt?
Slide 9 - Open question
Gebruik de tabel op bladzijde 86. Aniek koopt voor € 850 aan Dirhams. bereken hoeveel Dirhams hij krijgt?
Slide 10 - Open question
Je levert € 1.800 Turkse Lira's in. Hoeveel ontvang je in euro's