Redactiesommen - groep 5

Rekenen

Verhaaltjes sommen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
RekenenBasisschoolGroep 5

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Rekenen

Verhaaltjes sommen

Slide 1 - Slide

Wat voor soort som is dit?
In een spaarvarken zitten 410 munten.
Loes doet er 50 munten bij.
Hoeveel munten zitten dan in het spaarvarken?
A
+ som
B
- som
C
x som
D
: som

Slide 2 - Quiz

In een spaarvarken zitten 410 munten.
Loes doet er 50 munten bij.
Hoeveel munten zitten dan in het spaarvarken?
A
460
B
470
C
450
D
440

Slide 3 - Quiz

Wat voor soort som is dit?
Marrin heeft al 120 foto's in een fotoboek geplakt.
Ze plakt er nog eens 90 foto's bij in.
Hoeveel foto's zitten er uiteindelijk in het boek?
A
+ som
B
- som
C
x som
D
: som

Slide 4 - Quiz

Marrin heeft al 120 foto's in een fotoboek geplakt.
Ze plakt er nog eens 90 foto's bij in.
Hoeveel foto's zitten er uiteindelijk in het boek?
A
210
B
220
C
230
D
200

Slide 5 - Quiz

Wat voor soort som is dit?
Lex bakt op zaterdag 110 wafels.
Op zondag bakt hij er nog 50.
Hoeveel wafels heeft Lex gebakken?
A
+ som
B
- som
C
x som
D
: som

Slide 6 - Quiz

Lex bakt op zaterdag 110 wafels.
Op zondag bakt hij er nog 50.
Hoeveel wafels heeft Lex gebakken?
A
150
B
160
C
140
D
115

Slide 7 - Quiz

Wat voor soort som is dit?
Patrick moet vandaag 45 kilometer fietsen. Na 29 kilometer neemt hij pauze. Hoeveel kilometer moet hij daarna nog fietsen?
A
+ som
B
- som
C
x som
D
: som

Slide 8 - Quiz

Patrick moet vandaag 45 kilometer fietsen. Na 29 kilometer neemt hij pauze. Hoeveel kilometer moet hij daarna nog fietsen?
A
18
B
21
C
19
D
16

Slide 9 - Quiz

Wat voor soort som is dit?
Will en Mert doen een bordspel.
Samen halen ze 37 punten. Daarvan heeft Mert er 18 gehaald. Hoeveel punten heeft Will dan gehaald?
A
+ som
B
- som
C
x som
D
: som

Slide 10 - Quiz

Will en Mert doen een bordspel.
Samen halen ze 37 punten. Daarvan heeft Mert er 18 gehaald. Hoeveel punten heeft Will dan gehaald?
A
18
B
22
C
21
D
19

Slide 11 - Quiz

Wat voor soort som is dit?
Bruno grillt 32 vissen tijdens het familiefeest. Zijn oom en tante eten er 14 vissen van op. Hoeveel vissen blijven er over voor de rest van de familie?
A
+ som
B
- som
C
x som
D
: som

Slide 12 - Quiz

Bruno grillt 32 vissen tijdens het familiefeest. Zijn oom en tante eten er 14 vissen van op. Hoeveel vissen blijven er over voor de rest van de familie?
A
17
B
18
C
19
D
16

Slide 13 - Quiz

Wat voor som is dit?
Kyra maakt snoepzakjes met 3 dropjes. Ze maakt in totaal 9 snoepzakjes.
Hoeveel dropjes heeft Kyra in totaal?
A
+ som
B
- som
C
x som
D
: som

Slide 14 - Quiz

Kyra maakt snoepzakjes met 3 dropjes. Ze maakt in totaal 9 snoepzakjes.
Hoeveel dropjes heeft Kyra in totaal?
A
30
B
26
C
23
D
27

Slide 15 - Quiz

Wat voor som is dit?
In het park zitten 7 vogels met hun nestjes.
In de maand april komen in elk nestje 6 eitjes uit. Hoeveel vogeltjes worden er in april geboren?
A
+ som
B
- som
C
x som
D
: som

Slide 16 - Quiz

In het park zitten 7 vogels met hun nestjes.
In de maand april komen in elk nestje 6 eitjes uit. Hoeveel vogeltjes worden er in april geboren?
A
44
B
49
C
46
D
42

Slide 17 - Quiz

Wat voor som is dit?
De strandwinkel heeft 3 soorten strandballen. Van elk soort liggen er 8 in de winkel. Hoeveel strandballen liggen er in de winkel?
A
+ som
B
- som
C
x som
D
: som

Slide 18 - Quiz

De strandwinkel heeft 3 soorten strandballen. Van elk soort liggen er 8 in de winkel. Hoeveel strandballen liggen er in de winkel?
A
26
B
24
C
21
D
29

Slide 19 - Quiz

Wat voor soort som is dit?
Op het feestje van Dirck krijgen alle kinderen 2 blikjes fris. Er zijn 18 blikjes. Hoeveel kinderen kan Dirck uitnodigen?
A
+ som
B
- som
C
x som
D
: som

Slide 20 - Quiz

Op het feestje van Dirck krijgen alle kinderen 2 blikjes fris. Er zijn 18 blikjes. Hoeveel kinderen kan Dirck uitnodigen?
A
9
B
8
C
7
D
10

Slide 21 - Quiz

Wat voor som is dit?
Jip slaapt op de camping. Ze moet 40 euro betalen voor 5 nachten. Hoeveel euro kost 1 nacht op de camping?
A
+ som
B
- som
C
x som
D
: som

Slide 22 - Quiz

Jip slaapt op de camping. Ze moet 40 euro betalen voor 5 nachten. Hoeveel euro kost 1 nacht op de camping?
A
6
B
7
C
9
D
8

Slide 23 - Quiz

Wat voor som is dit?
Milow bakt aardbeientaarten. Hij heeft 54 aardbeien. Op elke taart doet hij 9 aardbeien. Hoeveel taarten kan Milow maken?
A
+ som
B
- som
C
x som
D
: som

Slide 24 - Quiz

Milow bakt aardbeientaarten. Hij heeft 54 aardbeien. Op elke taart doet hij 9 aardbeien. Hoeveel taarten kan Milow maken?
A
9
B
7
C
8
D
6

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide