Les 3

Les 3
1 / 27
next
Slide 1: Slide
ProjectBasisschoolGroep 6-8

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Les 3

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Uitdaging van de dag
                                                               Hoogtevrees
Je krijgt een lego poppetje en 3 A4tjes, verder mag je een schaar gebruiken.

De bedoeling is dat je een zo hoog mogelijke toren maakt waar het poppetje op kan staan.                

Je werkt in een duo of trio. De hoogste toren wint!

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Schoolopdrachten
vorige week
*  Tijdvak 2
We zijn hier tijdens de les mee begonnen, als dit nog niet af is, maak je het tijdvak over de Romeinen en Grieken af.

* Tijdvak 3
Schrijf de belangrijkste informatie op over het tijdvak monniken en ridders. Doe dit weer in kernwoorden en schrijf in je schrift.

Vandaag gaan we het hebben over het 3e tijdvak. Vul de kernwoorden in je schriftje aan als je nieuwe informatie hoort.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Terugblik
We hebben de eerste 2 tijdvakken gehad:

* Jagers en verzamelaars
* Grieken en Romeinen


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Tijdvak 3

Monniken en ridders

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Over welke tijd hebben we het?
500-1000
De tijd van monniken en ridders 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Monniken en ridders
Deze tijd wordt ook de vroege middeleeuwen genoemd.

Monniken waren wijze mensen die in kloosters woonden en veel over God leerden. Een abt is het hoofd van de abdij (=klooster)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Bespreek de vragen
Ben jij ooit in een klooster geweest?
Heb je weleens een monnik in het echt gezien?
Ben jij gelovig?
Wat denk jij dat monniken de hele dag doen?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

het klooster
Een gebouw waarin mensen wonen die leven voor hun geloof.
In een klooster wonen nonnen en monniken.
Woordenschat
wijden aan
Je met veel aandacht bezighouden met iets.
De monniken wijden zich helemaal aan god.
verspreiden
Zorgen dat iets overal komt.
De monniken verspreiden het geloof over het land.
de godsdienst
Het geloof in God of in goden en de gewoontes en regels die daarbij horen.
De monniken gaven les in godsdienst.
De monnik
de monnik
Een man of vrouw die in een klooster leeft.
Monniken leven in een klooster.

Slide 9 - Slide

Woordenschat
Bespreek de moeilijke woorden met uw leerlingen.
Welke dingen passen bij het leven van een monnik in de middeleeuwen?
Boeken schrijven
Voor zieke mensen zorgen
Kaarsen maken
Spullen kopen voor zichzelf op de markt
In een luxe bed slapen
Oorlog voeren

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Ridders

Ridders waren soldaten die vochten vanaf een paard. Om zichzelf te beschermen bouwden ze kastelen.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Het ontstaan van

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Hofstelsel
  • Een dorp met landbouwgrond heette een domein

  • De heer, bijvoorbeeld een ridder, was de baas van een domein: alle grond was van hem.

  • Hij woonde soms in een donjon, een soort kasteel en soms in een vroonhof, de grote boerderij van de heer in het dorp

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Hofstelsel
  • In het hofstelsel was het domein in twee stukken verdeeld.

  • Het ene deel van de grond was verpacht (verhuurd) aan horige boeren voor eigen opbrengst. Zij moesten een deel van opbrengst als pacht (belasting) betalen)

  • De opbrengst van het andere deel was volledig van de heer.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Veel plichten,
weinig rechten
  • Iedereen op het domein van de heer hoorde bij het domein
  • De boeren waren horigen van de heer: ze moesten gehoorzaam zijn
  • Om op de grond van de heer te kunnen wonen, moest je pacht betalen.
  • De horigen waren ook verplicht om herendiensten, klusjeste doen.
  • Een horige moest overal toestemming voor vragen, ook om te trouwen
  • Een gevluchte horige was na een jaar en een dag een vrije boer.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions


Ridders en kastelen
  • Ridders waren strijders te paard die vochten voor een heer
  • In ruil daarvoor kreeg hij een paard, de wapenuitrusting en een kasteel
  • In naam van de heer sprak hij soms ook recht in zijn gebied.
  • Ridders woonden in kastelen, maar dat waren in het begin vaak houten boerderijen, die pas later van steen werden.
  • De meeste kastelen die er nu nog staan zijn van na het jaar 1000

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Begrippen uit deze les
  • klooster
  • monnik
  • wijden aan
  • abt
  • abdij
  • wapenuitrusting
  • domein
  • hofstelsel
  • donjon (mottekasteel)
  • pacht
  • horigen
  • herendiensten
  • vroonhof
  • ridder

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Werk je aantekeningen over 
tijdvak 3 bij.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wat hoort niet bij het hofstelsel?
A
Herendiensten uitvoeren
B
Pacht betalen voor het land
C
Lange reizen maken voor handel
D
Standensamenleving

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat hoort niet bij het hofstelsel?
A
geeft de heer bescherming aan de horige
B
moesten horigen herendiensten verrichten
C
geeft de horige een deel van de opbrengst van het land aan de heer
D
helpt de heer de horige op het land tijdens de oogsttijd

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Noem een voordeel van het hofstelsel voor de boeren.

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Noem een nadeel van het hofstelsel voor de boeren.

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Standenmaatschappij
3 groepen
In de middeleeuwen had je in de samenleving drie standen:
Geestelijken
Adel
Boeren/horigen
Elke groep heette  een stand. Letterlijk waar jij staat in de maatschappij, wat jouw plek is. 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Welk stand moest belasting betalen?
A
Geestelijkheid
B
Adel
C
Boeren

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Geestelijkheid
Adel
Boeren
abt
horige
monnik
vechten
werken
bidden
herendienst
hofmeester
belasting
ridder

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

Schoolopdrachten

*  Tijdvak 4
Schrijf de belangrijkste informatie op over het tijdvak steden en staten. Doe dit weer in kernwoorden en schrijf in je schrift.

We hebben het nog niet over steden en staten gehad, dus doe goed onderzoek naar dit tijdvak.


Slide 27 - Slide

This item has no instructions