5VWO: trappen van vergelijking + Kapitel 4 Lektion 3

1 / 32
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Programm
Kapitel 4
Lektion 3
Grammatik: Adjektive steigern

Slide 2 - Slide

Lernziel

aan het einde van de les :


weet je hoe je de trappen van vergelijking kunt invullen

ken je de woorden van vergelijking

weet je hoe je de naamvallen moet toepassen

Slide 3 - Slide

Trappen van vergelijking
Steigerungsstufen

Slide 4 - Slide

Hausaufgaben
Kapitel 4, Boek en laptop meenemen


Leenbox woorden Lektion 1&2 leren ( voor een so)

Maken: Lektion 1 Aufgabe 7 ( grammatica)

Lektion 2 Aufgabe 1,2, 7,8, 10 schriftelijk 



quizlet.com/nl/860251234/duits-kapitel-4-lektion-1-vwo-5-d-n-flash-cards/?new Maken van Schritt 7 -> Aufgabe 2 + 6 + 7

   Leer in Studygo de woorden/zinnen
  
   Modale werkwoorden 







Slide 5 - Slide

Quizlet Test woorden
https://quizlet.com/nl/860251234/duits-kapitel-4-lektion-1-vwo-5-d-n-flash-cards/?new


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Er zijn 3 trappen
1. de stellende trap        schnell
         2. de vergrotende trap     schneller
         3. de overtreffende trap  schnellst

Slide 8 - Slide

de vergrotende trap
In het Duits maak je de vergrotende trap door -er achter het woord (stellende trap) te zetten:

schneller

Slide 9 - Slide

de overtreffende trap
In het Duits maak je de overtreffende trap door  -st achter het woord te zetten:

 schnellst

Slide 10 - Slide

Hoe vorm je de vergrotende en overtreffende trap?
A
-er, -e
B
-e, st
C
-st, -e
D
-er, st

Slide 11 - Quiz

Let op !:

De meeste eenlettergreperige woorden met een a, o of u in de stam krijgen een Umlaut in de vergrotende en overtreffende trap: 

stellende trap: warm

vergrotende trap: wärmer
overtreffende trap: wärmst

Slide 12 - Slide

Wat is de vergrotende trap van kalt?

Slide 13 - Open question

Wat is de vergrotende trap van jung?

Slide 14 - Open question

Let op !:


Woorden die eindigen op -d, -t of -s klank (-s,-ss,-ß, z, sch) krijgen in de overtreffende trap: est!:

stellende trap: süß
vergrotende trap: süßer
overtreffende trap: süßest

Slide 15 - Slide

Wat is de overtreffende trap van weit?
A
weit
B
weiter
C
weitst
D
weitest

Slide 16 - Quiz

Let op !:

bij een bijvoeglijk naamwoord dat eindigt op -er met daarvoor een tweeklank (au, eu) of op -el vervalt de e in de vergrotende trap:

stellende trap: sauer

vergrotende trap: saurer
overtreffende trap: sauerst

Slide 17 - Slide

Wat is de vergrotende trap van teuer?

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

woorden van vergelijking

Slide 21 - Slide

Wir sind ..... alt.
A
als
B
wie
C
gleich

Slide 22 - Quiz

Du bist schneller.... ich.
A
als
B
wie
C
gleich

Slide 23 - Quiz

Der Berg ist höher.... der Zugspitze.
A
als
B
wie
C
gleich

Slide 24 - Quiz

Der Berg ist genauso hoch ... jener.
A
als
B
wie
C
gleich

Slide 25 - Quiz

Das Leben in einer Großstadt ist teurer .... in diesem Dorf.
A
als
B
wie
C
gleich

Slide 26 - Quiz

Die beiden Freundinnen sind ... alt.
A
als
B
wie
C
gleich

Slide 27 - Quiz

Es ist heute so warm ... gestern.
A
als
B
wie
C
gleich

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Slide

Hausaufgaben
K4 L3, A 1, A2, A6, A7, A8


Slide 30 - Slide

Was hast du heute gelernt?

Slide 31 - Mind map

Slide 32 - Slide