MH2 - PTO 1

B2C le 8 octobre
1 / 42
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

B2C le 8 octobre

Slide 1 - Slide

Leerdoel:
- aan het einde van de les ken ik de werkwoord avoir, être en faire
- aan het einde van de les kan ik deze werkwoorden toepassen

Slide 2 - Slide

Le programme:
1. Doornemen Frankrijkkunde blz. 6 en 7
2. Herhaling werkwoorden avoir, être en faire
3. Extra oefening

Slide 3 - Slide

Unité 1: onregelmatige werkwoorden AVOIR / ÊTRE
présent  = t.t. 
être = zijn                                                           avoir = hebben
je suis                   ik ben                                 j'ai                          ik heb
tu es                       jij bent                               tu as                      jij hebt
il/elle/on est      hij/zij/men is                  il/elle/on a          hij/zij/men heeft
nous sommes  wij zijn                               nous avons        wij hebben
vous êtes            jullie zijn/ u bent           vous avez          jullie hebben / u heeft
ils/elles sont     zij zijn                                 ils/elles ont      zij hebben

Slide 4 - Slide

Unité 1: onregelmatig werkwoord faire
Het werkwoord faire = doen + maken, is net zoals avoir en être een onregelmatig werkwoord. 

Je                fais          = ik doe / maak
Tu                fais          = jij doet / maakt
Il/elle/on  fait           = hij/zij/men doet / maakt
Nous         faisons    = wij doen / maken
Vous          faites       = jullie doen/maken + u doet / maakt
Ils/elles     font         = zij doen / maken

Slide 5 - Slide

(Wij zijn) contents de notre équipe

Slide 6 - Open question

(Jullie hebben) un ballon pour jouer au foot?

Slide 7 - Open question

(Alice doet) du rugby depuis un an.

Slide 8 - Open question

(Jij bent) artistique?

Slide 9 - Open question

(Jullie doen) un sport dangereux!

Slide 10 - Open question

Wat is de twee na grootste sport van Frankrijk?
A
le foot
B
le hockey
C
le rugby
D
le VTT

Slide 11 - Quiz

Wat is er in een Maison des Jeunes et de la Culture te doen?

Slide 12 - Open question

Leg uit:
Wat is een salle d'escalade?

Slide 13 - Open question

Les devoirs: le 14 octobre
Faire: ex. 8E (blz. 41)
Apprendre: app 1 t/m 9 

Slide 14 - Slide

B2C le 14 octobre

Slide 15 - Slide

Leerdoel:
- aan het einde van de les kan ik de werkwoorden avoir, être en faire toepassen
- aan het einde van de les kan ik het bezittelijk voornaamwoord toepassen

Slide 16 - Slide

Le programme:
1. Nakijken opdracht 8E (blz. 41)
2. Herhaling bezittelijk voornaamwoord
3. Zelfstandig aan het werk: opdracht 16F + 16 G OF 16H

Slide 17 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord (1)






Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. 
De vorm hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.  
BV: Max is mijn broer - Max est mon frère (m.ev)

Slide 18 - Slide

Marie et (haar) frère sont en vacances.

Slide 19 - Open question

Aujourd'hui, c'est (jouw) anniversaire?

Slide 20 - Open question

Comment s'appelle (hun) équipe?

Slide 21 - Open question

(Onze) chats s'appellent Felix et Pippi

Slide 22 - Open question

Tu (doet/maakt) tes devoirs cet après-midi?

Slide 23 - Open question

Elle (is) très fatigué aujourd'hui

Slide 24 - Open question

Elles (hebben) un cours de français maintenant.

Slide 25 - Open question

Les devoirs: le 15 octobre
Faire: ex. 16F+16G OF 16H (blz. 42 en 43)
Apprendre: app 1 t/m 9 + Frankrijkkunde van unité 1

Slide 26 - Slide

B2C le 15 octobre

Slide 27 - Slide

Leerdoel:
- aan het einde van de les kan ik de werkwoorden avoir, être en faire toepassen
- kan ik het bezittelijk voornaamwoord toepassen in een Franse zin
- ken ik de kloktijden

Slide 28 - Slide

Le programme:
1. Nakijken ex. 16F+16G OF 16H (blz. 42 en 43)
2. Kloktijden
3. Extra oefening
4. Leertijd

Slide 29 - Slide

Kloktijden - hele uren
Het is een uur - Il est une heure

Het is vijf uur  - Il est cinq heures


Het is 12 uur 's middags - Il est midi

Het is 12 uur 's nachts - Il est minuit

Slide 30 - Slide

Kloktijden - halve uren
Het voorgaande hele uur + een half: 

Het is half 9 - Il est huit heures et demie
Het is half 2 - Il est une heure et demie
Het is half 1 's middags - Il est midi et demi
Het is half 1 's nachts - Il est minuit et demi

Slide 31 - Slide

Kloktijden - kwart over
Het voorgaande hele uur + een kwart:

Het is kwart over 10 - Il est dix heures et quart
Het is kwart over 1 - Il est une heure et quart
Het is kwart over 12 's middags - Il est midi et quart
Het is kwart over 8 - Il est huit heures et quart

Slide 32 - Slide

Kloktijden - kwart voor
Het aankomende hele uur - een kwart:

Het is kwart voor 11 - Il est onze heures moins le quart
Het is kwart voor 1 - Il est une heure moins le quart
Het is kwart voor 12 's nachts - Il est minuit moins le quart
Het is kwart voor 3 - Il est trois heures moins le quart

Slide 33 - Slide


Slide 34 - Open question


Slide 35 - Open question


Slide 36 - Open question


Slide 37 - Open question


Slide 38 - Open question

Noem de populairste sporten in goede volgorde

Slide 39 - Open question

(Haar) parents sont gentils

Slide 40 - Open question

Ik hou van (mijn) sport

Slide 41 - Open question

Les devoirs: le 16
Apprendre: app 1 t/m 9 + Frankrijkkunde van unité 1
Let op: vandaag oefentoets!

Slide 42 - Slide