GYM 1 - maandag 8-2 (Woordenschat hf. 4 + Snowface-challenge)

Welkom!
Nodig: 
  • Etui
  • Nieuw Nederlands boek & schrift
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom!
Nodig: 
  • Etui
  • Nieuw Nederlands boek & schrift

Slide 1 - Slide

Planning
1e deel van de les:
  1. Rondje boeken!
  2. Woordenschat hf. 4
  3. Aan de slag!

2e deel van de les:
  1. Snowface-challenge!
  2. Huiswerk & taalvout


Slide 2 - Slide

Welk boek ga je lezen of ben je al aan het lezen?

Slide 3 - Open question

Woordenschat H4




Deze tegenstelling kennen we allemaal.
Maar wat als je de betekenis van (één van de) woorden niet kent?
GROOT
klein

Slide 4 - Slide

Zoals in de zin:
Mijn vader heeft vooral last van somatische klachten, echter ervaart hij ook wel psychische klachten. 

moeilijk woord = somatische

Slide 5 - Slide

Mijn vader heeft vooral last van somatische klachten, echter ervaart hij ook wel psychische klachten. 

Het woord "echter" geeft een tegenstelling aan. 
somatisch is een tegenstelling van psychisch 
(het tegenovergestelde)

Slide 6 - Slide

Dus wat betekent somatisch?
A
geestelijk
B
lichamelijk
C
verstandig
D
ziek

Slide 7 - Quiz

Nog een voorbeeld:
Mas is wat melancholiek, maar zijn zus Alexi is altijd opgewekt.
moeilijk woord = melancholiek

Wat geeft de tegenstelling aan?
maar, dus melancholiek is een tegenstelling van opgewekt.

Slide 8 - Slide

Dus wat betekent melancholiek?
A
blij
B
levendig
C
depressief
D
vrolijk

Slide 9 - Quiz

Signaalwoorden die een tegenstelling aangeven zijn:
maar, anderzijds, daarentegen, echter, evenwel, hoewel, aan de andere kant, tegenover.

Slide 10 - Slide

Een tegensteling kun je ook herkennen aan de vorm:
  • Basiswoord + voorvoegsel: a-, on-, in-, il-, im-, ir (=niet)

technisch <-> atechnisch, acceptabel <-> onacceptabel, actief <-> inactief

Slide 11 - Slide

Welk woord is een vorm van een tegenstelling?
A
illustratie
B
impact
C
onder
D
imperfect

Slide 12 - Quiz

Efkes oefenen!

Slide 13 - Slide

1. Wat is de tegenstelling van stilte?

Slide 14 - Open question

2. Wat is de tegenstelling van ouderwets?

Slide 15 - Open question

3. Wat is de tegenstelling van rijkdom?

Slide 16 - Open question


In de volgende slide lees je zinnen en in elke zin staat een tegenstelling.

Noteer steeds het signaalwoord dat wijst op een tegenstelling.


Slide 17 - Slide

Evy houdt niet van buiten spelen, maar wel van binnen spelen.

Slide 18 - Open question

Hoewel Fabian klusjes vervelend vindt, vindt hij dit klusje juist leuk.

Slide 19 - Open question

Viv koopt meestal een klein ijsje, toch heeft ze nu een groot ijsje gekocht.

Slide 20 - Open question

Sam slaapt graag op een harde matras, in het hotel had hij echter een zachte.

Slide 21 - Open question

Aan de slag!

Aan de slag!

  • Maken: Woordenschat hf. 4 opdracht 3 (p. 145 & 146)

  • Klaar? Ga lezen in je leesboek!


Om 14.55u weer terug in de les.



Slide 22 - Slide

Snowface-challenge!

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Slide

Snowface-challenge
Maak je eigen snowface!

Upload je foto (en/of video) in SOM.

De snowfaces stuur ik door naar de nieuwsbrief en de mooiste wint een prijsje :-)

Slide 26 - Slide

Huiswerk & TaalVout

  • Maken: Woordenschat hf. 4 opdracht 3 (p. 145 & 146)

  • Lezen in je leesboek



Slide 27 - Slide