4.4 De opkomst van het Christendom

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

H4 De Romeinen

4.4 De opkomst van het christendom

Planning

• Video
• Vragen bij de video
• Opdracht 
• Bespreken opdracht
• Waar / niet waar
• Opdrachten voor de volgende les

Toets

• Toets over 4.3, 4.4 en 4.5 op woensdag 2 april het 7e uur

Leerdoelen

Je kunt uitleggen..

• 
  

van stad tot wereldrijk

Tijdvak : tijd van Grieken en Romeinen

Jaartal: 3000 v.C - 500 n.C

Periode: de oudheid

Wie was Jezus, en waarom veranderde hij de geschiedenis?

Waarom zou het Romeinse Rijk zich bedreigd voelen door de volgelingen van Jezus?

Opdracht: krantenartikel 

In duo's schrijf je een kort krantenartikel (ca. 100-150 woorden) over de opkomst van het christendom, maar vanuit verschillende perspectieven.

Het artikel moet minimaal twee feiten bevatten over het vroege christendom (kijk hiervoor ook in je boek)

Rol	Standpunt
Romeinse bestuurder	Ziet christenen als een gevaar voor de orde.
Joodse priester	Twijfelt over Jezus: is hij een profeet of niet?
Eerste christen	Gelooft dat Jezus de Messias is en wil anderen overtuigen.
Romeinse burger	Is nieuwsgierig, maar begrijpt de impact nog niet goed.

Opdracht bespreken

Een paar leerlingen lezen hun stukje voor

Voor iedereen: hoe verschillen de standpunten? En waarom?

Waar / niet waar: Jezus werd tijdens zijn leven door de Romeinen als een held gezien.

1. Waar
2. Niet waar

Waar / niet waar: Het christendom werd meteen geaccepteerd in het Romeinse Rijk.

1. Waar
2. Niet waar

Waar / niet waar: De christenen werden soms in de arena gegooid als straf.

1. Waar
2. Niet waar

Waar / niet waar: Het christendom verspreidde zich vooral door veroveringen van het Romeinse leger.

1. Waar
2. Niet waar

Waar / niet waar: Keizer Nero gaf de christenen de schuld van de grote brand in Rome

1. Waar
2. Niet waar

Waar / niet waar: In het begin werd het christendom vooral door arme mensen en slaven omarmd.

1. Waar
2. Niet waar

Waar / niet waar: Keizer Constantijn was de eerste keizer die het christendom omarmde.

1. Waar
2. Niet waar

Wat als..... keizer Constantijn het christendom nooit had toegestaan?

Voor de volgende les

Maken van 4.4 opdracht 3,5,7 en 9 in je werkboek