H4 Grammatica woordsoorten - tussenwerpsel

H4 Tussenwerpsel


Aan het einde van de les kan ik verschillende soorten tussenwerpsels herkennen. 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

H4 Tussenwerpsel


Aan het einde van de les kan ik verschillende soorten tussenwerpsels herkennen. 

Slide 1 - Slide

Herhaling
* Wederkerend voornaamwoord (wed. vnw.)
   Onderwerp van het werkwoord 'komt terug':
     - Ik verslaap me (= verplicht wederkerend)
     - Hij wast zich (= toevallig wederkerend)
   Let op: bijv. je, me, enz. kunnen ook andere voornaamwoorden zijn!
    (je boek, laat me)
Wederkerig voornaamwoord (wedig. vnw.)
   Elkaar (of mekaar, elkander)


Slide 2 - Slide

Bij het schillen van de aardappels heb ik me gesneden.
Wat is 'me'?
A
wederkerig voornaamwoord
B
wederkerend voornaamwoord
C
geen van beide

Slide 3 - Quiz

U heeft mij een lolly gegeven.
Wat is het woord 'mij' in deze zin?
A
wederkerend voornaamwoord
B
wederkerig voornaamwoord
C
geen van beide

Slide 4 - Quiz

Dit woord is het enige wederkerige voornaamwoord:
A
me
B
elkaar
C
zich
D
ons

Slide 5 - Quiz

Welke van de onderstaande voorbeelden bevat een wederkerend voornaamwoord?
A
Die broer van jou
B
Ik schaam me
C
Ik lees ze niet
D
Hij heeft geleerd

Slide 6 - Quiz

Theorie 
- Uitroepen en klanknabootsingen noemen we tussenwerpsels (TW)

Tussenwerpsels kun je indelen in vier groepen: 
1. van bevestiging en ontkenning: ja, jawel, nee; 
2. van emotie (verbazing, schrik, pijn etc.): au, ach, hoera, bah, foei etc. 
3. van sociaal contact: hoi, houdoe, goedenavond etc. 
4. van klanknabootsing: miauw, waf, brr, plof, tuut etc. 

Slide 7 - Slide

Theorie 
Sommige woorden kunnen behalve als tussenwerpsel ook als een andere woordsoort voorkomen, zoals een bijwoord (bw) of een zelfstandig naamwoord (zn) 

1. Gelukkig, dit karweitje zit erop! (TW)
2. We hebben vandaag gelukkig kunnen uitrusten. (BW)

1. Top, je hebt de toets foutloos gemaakt! (TW)
2. Je kunt niet zomaar de top van de berg beklimmen. (ZN)

Slide 8 - Slide

Theorie
Zo herken je tussenwerpsels: 
1. het zijn uitroepen of klanknabootsingen;
2. staan vaak van de rest gescheiden door een komma (,), meestal aan het begin of einde van een zin.

Slide 9 - Slide

Laat hem nu toch eens een keer met rust, verdorie!

Slide 10 - Open question

Heeft hij dat warempel weer gedaan!

Slide 11 - Open question

Shit, nu ben ik mijn boek alweer vergeten!

Slide 12 - Open question

Huiswerk
Digitale boek
H3 wederkerend / wederkerig: leren theorie en maken opdr. 1
H4 tussenwerpsel: leren theorie en maken opdr. 1 en 2

Slide 13 - Slide