Persoonlijke voornaamwoorden & SER

1 M/H/V
Woorden in het klaslokaal
Herhaling lidwoorden & getallen
Uitleg persoonlijke voornaamwoorden & het werkwoord SER
Gesprekje

1 / 22
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1 M/H/V
Woorden in het klaslokaal
Herhaling lidwoorden & getallen
Uitleg persoonlijke voornaamwoorden & het werkwoord SER
Gesprekje

Slide 1 - Slide

proefwerk Thema 1
viernes 6 de noviembre 

Slide 2 - Slide

klassentaal
Tengo una pregunta.
¿Cómo se dice................... en español?
No lo entiendo.
¿Puedo ir al baño?
¡Buen fin de semana!
¿Qué significa............?

Slide 3 - Slide

kies het juiste lidwoord: libros
A
el
B
la
C
los
D
las

Slide 4 - Quiz

Kies het juiste lidwoord:
... ventana
A
la
B
el
C
los
D
las

Slide 5 - Quiz

Kies het juiste bepaalde lidwoord :

'chico'
A
el
B
la

Slide 6 - Quiz

Woorden zoals Verdad, estación, chica zijn...
A
mannelijk en hebben het lidwoord el / un
B
vrouwelijk en het het lidwoord la / una

Slide 7 - Quiz

zelfstandige naamwoorden die eindigen op een -o- zijn over het algemeen:
A
mannelijk en hebben het lidwoord el/un
B
vrouwelijk en hebben het lidwoord la /una

Slide 8 - Quiz

Wat is het juiste bepaalde lidwoord?

................sillas.

A
unos
B
unas
C
las
D
los

Slide 9 - Quiz

maak meervoud:
un libro

Slide 10 - Open question

maak meervoud:
el hotel

Slide 11 - Open question


yo
él/ella/usted

nosotros/-as
vosotros/-as
ellos/ellas/ustedes
persoonlijke voornaamwoorden

ik

jij

hij/zij/u


wij

jullie

zij/u (meervoud)

Slide 12 - Slide

Nosotros
Yo 
Ellos/ellas 
tú 
él/ella
Jullie
Wij  
jij 
ik
Hij/zij  
Zij (mv) 
Vosotros 

Slide 13 - Drag question

Slide 14 - Slide

vervoeg het werkwoord SER
1. Mi padre ____________ mecanico.
2. Yo _____________ madrileña.
3. ¿Vosotros _______________ de Costa Rica?
4. Ellas ________________ amigas.
5. ¿Tú _______________ profesor de español?
6. Nosotros _________________ alumnos del KSG.
7. Enrique ______________ mi hermano.

Slide 15 - Slide

1 M/H/V
* repetimos: los pronombres y el verbo SER
* ejercicios de vocabulario

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

vervoeg:
ella (ser)

Slide 18 - Open question

vertaal:
Wij zijn Spaans (Spaans = españoles)

Slide 19 - Open question

Let op!
Maria y yo = nosotros (wij)
Maria y tú = vosotros (jullie)
Juan y Maria = ellos (zij)
Los chicos = ellos (zij)
El señor Márquez = él (hij)


Slide 20 - Slide

vervoeg het werkwoord SER
1. Juan y Carmen __________ amigos.
2. Laura y yo ____________ hermanas.
3. Las chicas _____________muy guapas.
4. La señora Gómez _____________ mi vecina.
5. Paco y tú _______________ rubios.

Slide 21 - Slide

Haz
el werkblad 
VOCABULARIO

Slide 22 - Slide