'Proactiviteit zijn' heeft dus te maken met het maken van keuzes. Je hebt de iedere dag talloze keuzes waarbij je je proactief of reactief kunt opstellen.
Bekijk het volgende filmpje
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Wees proactief
Dit filmpje wordt vaker als metafoor gebruikt voor het leven en de keuzes die je daarin maakt. Je hebt daarin verschillende 'onderdelen'.
Slide 11 - Slide
Waar staan de verschillende metaforen voor?
jouw doelen (school, prive, sport)
belemmerende gedachten
Keuzes
weg richting de bestemming / doelen
dingen waarvan je geniet
Zon/vissen/pinguïns:
Bestemming
Monsters
Stuur
Koers
Slide 12 - Drag question
DEEL I: Wees proactief
Waar staan de verschillende metaforen voor?
Bestemming: jouw doelen (school, prive, sport)
Monsters: belemmerende gedachten
Stuur: keuzes
Koers: weg richting de bestemming / doelen
Zon/vissen/pinguïns: dingen waarvan je geniet
Slide 13 - Slide
DEEL I: Wees proactief
De docent maakt in de klas een proactieve en een reactieve kant. Welke uitspraak hoor jij jezelf het meest zeggen in het dagelijks leven?
Denk eens na over een tegenvaller in de afgelopen week (mag privé of op school) en beantwoord de volgende vragen.
Wat gebeurde er?
Hoe reageerde jij? Welke keuze maakte je?
Hoe reageerde jouw omgeving?
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Video
DEEL I: Wees proactief
Wat valt je op in dit filmpje?
Hoe kijk je hier als buitenstaander naar?
Hoe zou jij zelf als buitenstaander naar de tegenslag van deze week kijken?
Hoe zou dit gevoel jouw keuze veranderen?
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Video
DEEL I: Wees proactief
In dit filmpje wordt gesproken over keuzes maken.
Wat heeft een keus te maken met proactief zijn?
Bekijk nog eens de gemaakte keuzes bij je eigen 'tegenvaller'.
Welke keuzes had je ook kunnen maken?
Slide 24 - Slide
DEEL I: Wees proactief
'Proactiviteit zijn' heeft dus te maken met het maken van keuzes. Je hebt de iedere dag talloze keuzes waarbij je je proactief of reactief kunt opstellen.
Bekijk het volgende filmpje
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Video
DEEL I: Wees proactief
Dit filmpje wordt vaker als metafoor gebruikt voor het leven en de keuzes die je daarin maakt. Je hebt daarin verschillende 'onderdelen'. Maak op je werkblad de vragen die hierbij horen.
Slide 27 - Slide
DEEL I: Wees proactief
Waar staan de verschillende metaforen voor?
Bestemming: jouw doelen (school, prive, sport)
Monsters: belemmerende gedachten
Stuur: keuzes
Koers: weg richting de bestemming / doelen
Zon/vissen/pinguïns: dingen waarvan je geniet
Slide 28 - Slide
DEEL I: Wees proactief
Nu kun je op je werkblad invullen hoe deze metaforen voor jou gelden. Wat is jouw bestemming? Welke monsters zijn er op jouw schip? Hoe belemmeren die jouw reis?
Doe dit eerst voor jezelf
Deel het vervolgens in twee- of drietallen.
Slide 29 - Slide
DEEL I: Wees proactief
De docent maakt in de klas een proactieve en een reactieve kant. Welke uitspraak hoor jij jezelf het meest zeggen in het dagelijks leven?
Slide 30 - Slide
DEEL I: Wees proactief
Zo is het nu eenmaal...
Wat zijn de alternatieven?
Slide 31 - Slide
DEEL I: Wees proactief
Hoe moeten we het dan doen?
Zullen we het zo doen?
Slide 32 - Slide
DEEL I: Wees proactief
Ik heb daar geen kennis van!
Hoe kan ik dat te weten komen?
Slide 33 - Slide
DEEL I: Wees proactief
Ik ga het proberen...
Ik ga het doen!
Slide 34 - Slide
DEEL I: Wees proactief
Ik ga het proberen...
Ik ga het doen!
Slide 35 - Slide
DEEL I: Wees proactief
Ja maar, hij/zij doet niets!
Hoe kunnen we hem/haar beter betrekken bij de opdracht?
Slide 36 - Slide
DEEL I: Wees proactief
Wat zou de proactieve variant van de volgende uitspraak kunnen zijn?
'Ik keek alleen maar even in mijn telefoon om mijn mail te checken'
Slide 37 - Slide
DEEL I: Wees proactief
Wat zou de proactieve variant van de volgende uitspraak kunnen zijn?
'Ik kan vanmiddag niet nablijven, want ik moet kranten lopen'
Slide 38 - Slide
DEEL I: Wees proactief
Wat zou de proactieve variant van de volgende uitspraak kunnen zijn?
'Als docenten hun nakijkwerk niet op tijd doen, hoef ik mijn huiswerk ook niet op tijd af te hebben!'
Slide 39 - Slide
DEEL I: Wees proactief
Wat zou de proactieve variant van de volgende uitspraak kunnen zijn?
'Ja maar het stond niet op SOM!
Slide 40 - Slide
DEEL I: Wees proactief
Maak op je werkblad nu in twee- of drietallen de test waarbij je kunt kijken hoe proactief jij bent.
Beantwoord op het werkblad ook de 1 situatie waarin je reactief handelde en waarin 1 situatie je proactief handelde.
Slide 41 - Slide
DEEL I: Wees proactief
Proactiviteit gaat dus over:
het maken van keuzes
het nemen van verantwoordelijkheid
het bespreekbaar maken van dingen
zelf actie ondernemen
Slide 42 - Slide
Slide 43 - Video
DEEL I: Wees proactief
Al die dingen hebben alleen zin als je ze doet op het gebied waar je echt invloed op hebt. Maak op je werkblad de vraag over de cirkel van invloed en de cirkel van betrokkenheid
INVLOED: hier kan ik echt invloed op uitoefenen
BETROKKENHEID: hier heb ik mee te maken, maar kan ik geen invloed op uitoefenen.
Slide 44 - Slide
DEEL I: Wees proactief
Waarom zou het belangrijk zijn om je bewust te zijn van de cirkel van invloed als het gaat om proactiviteit?
Slide 45 - Slide
cirkel van invloed op school
Slide 46 - Mind map
cirkel van betrokkenheid op school
Slide 47 - Mind map
DEEL I: Wees proactief
In welke dingen uit de cirkel van betrokkenheid op school steek jij eigenlijk te veel energie?
Wat zou je meer aandacht willen geven?
Slide 48 - Slide
Slide 49 - Slide
Energizer
1. vorm twee rijen (net niet) recht tegenover elkaar
2. steek je wijsvingers uit op borsthoogte
3. je krijgt een liniaal van je docent samen met de persoon schuin tegenover je.
4. probeer de liniaal samen naar de grond te krijgen zonder hem te laten vallen!
Slide 50 - Slide
Wat vond je van deze dag?
Slide 51 - Open question
DEEL I: Wees proactief
1: Kies het belangrijkste leermoment van deze ochtend en maak er een tekening van.