What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Starttaal 2F: Thema 1 - H3 - les 1 TT
Starttaal 2F Leerwerkboek A
ENTREE
H3 taalverzorging
De tegenwoordige tijd
1 / 22
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
22 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Starttaal 2F Leerwerkboek A
ENTREE
H3 taalverzorging
De tegenwoordige tijd
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Aan het einde van de les:
Weet je wat een werkwoord is;
Kun je de een werkwoord in de ik-vorm veranderen;
Kun je een werkwoord in de tegenwoordige tijd vervoegen.
Slide 2 - Slide
Wat is een werkwoord?
Een werkwoord is een woord wat aangeeft
- wat iemand doet
- wat er gebeurt
- wat iemand is
Slide 3 - Slide
Hoe vind je een werkwoord?
Om een werkwoord uit de zin te halen, kun
je jezelf een vraag stellen:
- Wat doet iets of iemand?
- Wat gebeurt er?
Lastig werkwoord = zijn
Ik
BEN
- hij
IS
- wij
ZIJN
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
In de natuur overleven zieke dieren het meestal niet.
Wat is het werkwoord?
Slide 6 - Open question
IJsberen zijn de grootste roofdieren op aarde.
Wat is het werkwoord?
Slide 7 - Open question
De weersverwachting klopt totaal niet.
Wat is het werkwoord?
Slide 8 - Open question
Wat is de tegenwoordige tijd
Tegenwoordige tijd - het woordje tegenwoordig zit hier in
Tegenwoordig betekent nu...
De afkorting die we gebruiken:
TT - tegenwoordige tijd
Slide 9 - Slide
Die man hield zich niet aan de verkeersregels.
A
NU
B
IS GEWEEST
Slide 10 - Quiz
Vanessa heeft geen geldig vervoersbewijs.
A
NU
B
IS GEWEEST
Slide 11 - Quiz
Het hele werkwoord....
Als we het over het hele werkwoord hebben, gaat het over de WIJ vorm:
- werken
- lopen
- fietsen
- slapen
Veel werkwoorden in de TT eindigen op -EN
Slide 12 - Slide
Die man hield zich niet aan de verkeersregels.
Wat is het hele werkwoord in TT?
A
hield
B
houden
Slide 13 - Quiz
Een tractor is geen snel vervoermiddel.
Wat is het hele werkwoord in TT?
A
zijn
B
is
Slide 14 - Quiz
Vanessa heeft geen geldig vervoersbewijs.
A
hebben
B
heeft
Slide 15 - Quiz
Hele werkwoord = infinitief
Werkwoord vervoegen in TT:
Stap 1: haal -EN van het hele werkwoord af (je houdt dan de ik-vorm over)
Of herhaal het hele werkwoord en zeg daarna ik....
lopen - ik loop
Slide 16 - Slide
Wat is de ik-vorm van:
krijgen
Slide 17 - Open question
Wat is de ik-vorm van:
houden
Slide 18 - Open question
Wat is de ik-vorm van:
zijn
Slide 19 - Open question
Vervoegen van TT
Vervoegen betekent - de goede vorm opschrijven - werkwoordspelling
Hiervoor gebruiken we een schema om alle vormen goed te vervoegen.
Het is handig om dit schema uit je hoofd te leren:
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Opdracht
Hoofdstuk 3 taalverzorging
bladzijde 41-48
opdracht 1 t/m 7
Slide 22 - Slide
More lessons like this
Starttaal 2F: Thema 1 - H3 - les 1 TT
September 2023
- Lesson with
34 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Les 1 Werkwoordspelling PVTT
December 2023
- Lesson with
32 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Formuleren - Taalvoutjes kwis
December 2023
- Lesson with
37 slides
Nederlands
MBO
Middelbare school
Leerjaar 2
Studiejaar 2
Spelling persoonsvorm in de tt
June 2019
- Lesson with
36 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Engelse werkwoorden 1
October 2022
- Lesson with
36 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Nederlands tegenwoordige tijd
September 2021
- Lesson with
22 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
VIa Vervolg thema 2 - spelling & grammatica tt
October 2022
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 4
Entreeticket - Spelling van het werkwoord
April 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Secundair onderwijs