What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Engelse werkwoorden 1
1 / 36
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
36 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
www.willekeurigwoord.franq.nl
Slide 2 - Link
Regels
Engelse werkwoorden vervoeg je net zoals Nederlandse. Bij lastige zaken (zoals woorden woorden als pushen) ga je uit van de klank (sis-klank).
Bij verleden tijd en voltooid deelwoord ga je uit van de regels van het x-kofschip.
Slide 3 - Slide
Haal de -n eraf voor TT en voeg de gebruikelijke uitgang toe
Haal de -en eraf voor VT en VD en gebruik het x-kofschip. rac=c in t x-kofschip
Slide 4 - Slide
De ik-vorm krijgt geen dubbele medeklinker!
Haal de -en van het hele werkwoord en kijk dan naar laatste letter bij vt en vd.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: deleten
A
deletet
B
delet
C
delete
Slide 7 - Quiz
Engelse werkwoorden schrijf je net als:
A
Sterke werkwoorden
B
Zwakke werkwoorden
Slide 8 - Quiz
Wat hoort er op de plek van de puntjes?
Hij (liken) .... elke foto die zij plaatst.
A
likt
B
liket
C
liked
D
likedt
Slide 9 - Quiz
Wat hoort er op de plek van de puntjes?
Na schooltijd (racen, vt) .... hij naar huis om op tijd te zijn voor de visite.
A
racte
B
racde
C
racete
D
racede
Slide 10 - Quiz
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: timen
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede
Slide 11 - Quiz
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: barbecueën
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette
Slide 12 - Quiz
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: lunchen
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde
Slide 13 - Quiz
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm vt: pushen
A
pushete
B
pushde
C
pushte
D
pushede
Slide 14 - Quiz
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm tt: deleten
A
deletet
B
delet
C
delete
Slide 15 - Quiz
Lida (daten) tegenwoordig een profvoetballer. Vul de juiste vorm in.
Slide 16 - Open question
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: deleten
A
deletet
B
delet
Slide 17 - Quiz
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: timen
A
timet
B
timt
Slide 18 - Quiz
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd : Hij (deleten)
A
deletete
B
delet
C
delette
D
deletette
Slide 19 - Quiz
Engelse werkwoorden
Hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: joggen
A
jogde
B
joggete
C
joggte
D
jogte
Slide 20 - Quiz
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vd: squashen
A
Gesquast
B
Gesquasht
C
Gesquashd
D
Gesquashed
Slide 21 - Quiz
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Mijn vriendje (skaten)
A
skatet
B
skate
C
skated
Slide 22 - Quiz
0
Slide 23 - Video
Huiswerk
Ga naar starttaal online
niveau 3 F
taalverzorging
werkwoordspelling
maak Engelse werkwoorden oef. 1 en 2
Slide 24 - Slide
Wat is de eerste stap die je bedenkt bij werkwoordspelling?
Slide 25 - Mind map
Werkwoordspelling
persoonsvorm tegenwoordige tijd
persoonsvorm verleden tijd
voltooid deelwoord / onvoltooid deelwoord
gebiedende wijs
voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Slide 26 - Slide
Wat is juist gespeld? Een of meerdere antwoorden zijn goed.
A
Sophie heeft haar vinger verbrandt.
B
Sam en Tom moesten op de bus wachtten.
C
Het verbrandde haar van Sjors stinkt enorm.
D
Tom verbreedde zijn tuinpad.
Slide 27 - Quiz
Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeurdde
Slide 28 - Quiz
Wat je vindt, mag je houden. Vindt je ook niet?
A
Fout, eerste 'vindt' moet zonder 't'.
B
Fout, beide keren moet 'vindt' zonder 't'.
C
Fout, tweede 'vindt' moet zonder 't'.
D
Deze zin is goed gespeld.
Slide 29 - Quiz
Gisteren ...(lunchen) ik met mijn oma.
A
lunchde
B
lunchte
C
lunchete
D
lunchede
Slide 30 - Quiz
Aan het begin van het jaar (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden
Slide 31 - Quiz
Hij was ….(verheugen) zijn oude vriend weer te ontmoeten.
A
verheugt
B
verheugd
C
verheugdt
D
verheugtd
Slide 32 - Quiz
Wie wat ...(bewaren), die heeft wat.
A
bewaart
B
bewaardt
C
bewaard
D
bewaartd
Slide 33 - Quiz
De sportleraar ...(timen) de snelheid van de atleet.
A
timde
B
timte
C
timede
D
timete
Slide 34 - Quiz
Slide 35 - Slide
Huiswerk
Ga naar: Starttaal online (open)
3F
taalverzorging
werkwoordspelling
voltooid deelwoord oef. 1
Slide 36 - Slide
More lessons like this
Engelse werkwoorden
June 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
2Ha oefenen Spelling Engelse werkwoorden
September 2022
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
groep 7 werkwoordcito oefenen
March 2023
- Lesson with
35 slides
nederlands
Primary Education
Engelse werkwoorden
April 2022
- Lesson with
36 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Engelse werkwoorden
October 2022
- Lesson with
16 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Spelling tegenwoordige tijd en verleden tijd - basisregels en stappen
October 2023
- Lesson with
42 slides
Nederlands
Primary Education
Age 7
groep 8 werkwoord spelling cito
October 2024
- Lesson with
44 slides
nederlands
Primary Education
Werkwoordspelling 2 havo / vwo
December 2023
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2