Les 1: steeds kleinere groepen

Les 1: steeds kleinere groepen
1 / 45
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Les 1: steeds kleinere groepen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt organismen indelen in hoofdgroepen en rijken.
  • Je kunt de celkenmerken noemen van dieren, planten, schimmels en bacteriën.
  • Je kunt de groepen noemen die ontstaan bij de verdere indeling van een rijk.

Slide 2 - Slide

Inhoud
-Extra uitleg
-Opgave steeds kleinere groepen
-Filmpjes

Slide 3 - Slide

Ordenen
Er zijn ongeveer 1,9 miljoen soorten organismen bekend. Biologen ordenen organismen om overzicht te krijgen.

Slide 4 - Slide

Groepen maken
Naar school neem je een verzameling schrijfmaterialen mee. Je kunt deze schrijfmaterialen ordenen in balpennen, potloden, viltstiften, enzovoort. Ook kun je ze ordenen naar kleur: alle rode bij elkaar, alle blauwe bij elkaar, enzovoort. De kleur is een kenmerk van schrijfmaterialen.
Bij ordenen van organismen verdeel je een verzameling organismen in groepen met hetzelfde kenmerk. Een kenmerk is een eigenschap waaraan je een organisme kunt onderscheiden van andere organismen.

Slide 5 - Slide

Hoofdgroepen en rijken
Biologen gebruiken de kenmerken van cellen om organismen te ordenen. Ook kijken ze naar kenmerken van het DNA. Vooral door DNA-onderzoek leren biologen veel nieuwe dingen over organismen. Ze weten daardoor steeds beter hoe ze organismen kunnen indelen.

Al het leven op aarde wordt eerst verdeeld in twee hoofdgroepen: prokaryoten en eukaryoten (zie afbeelding hieronder). Elke hoofdgroep kun je verder indelen in kleinere groepen: de rijken. De prokaryoten zijn ingedeeld in twee rijken: bacteriën en archaea (spreek uit: ar-chee-aa). De eukaryoten zijn ingedeeld in vijf rijken: chromista, protozoa, schimmels, planten en dieren. Biologen delen mensen in bij het rijk van de dieren.



Slide 6 - Slide

Celkenmerken
Bacteriën en archaea zijn eencellig: ze bestaan uit één kleine cel. Ook de meeste eukaryoten zijn eencellig. Een organisme kan ook meercellig zijn. Een mens bestaat bijvoorbeeld uit miljarden cellen. Veel dieren, planten en schimmels zijn meercellig.

Bij de indeling van organismen kijken biologen eerst naar de kenmerken van cellen. Dat zijn de celkern, de celwand en bladgroenkorrels (zie afbeeldingen volgende slides):
Celkern. De cellen van eukaryoten hebben een celkern. De cellen van prokaryoten niet. Bacteriën en archaea zijn organismen zonder celkern.
Celwand. Dieren hebben geen celwand om hun cellen. De cellen van bacteriën, archaea, schimmels en planten hebben wel een celwand.
Bladgroenkorrels. Veel cellen van planten hebben bladgroenkorrels in het cytoplasma. Bacteriën, archaea, schimmels en dieren hebben geen bladgroenkorrels.

Slide 7 - Slide

Kenmerken

Slide 8 - Slide

Kenmerken

Slide 9 - Slide

Kenmerken

Slide 10 - Slide

Steeds kleinere groepen
Elk rijk kun je verder indelen in steeds kleinere groepen.

Slide 11 - Slide

Het rijk van de dieren
In afbeelding in slide 13 wordt als voorbeeld het rijk van de dieren verder ingedeeld. Je ziet vier stammen van dieren (er zijn er meer). De stam van de gewervelden wordt verder ingedeeld met weer vier klassen als voorbeeld en dit gaat zo verder. Telkens wordt één groep als voorbeeld genomen die verder wordt ingedeeld.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

In welke twee hoofdgroepen worden organismen ingedeeld?

Slide 14 - Open question

In welke hoofdgroep bestaat alle organismen uit één cel?

Slide 15 - Open question

In welke vijf rijken worden eukaryoten ingedeeld?

Slide 16 - Open question

In welke drie rijken bestaan alle organismen uit één cel?

Slide 17 - Open question

Welke drie kenmerken van cellen gebruiken biologen om organismen in te delen?

Slide 18 - Open question

Welk(e) celkenmerk(en) heeft het rijk van de bacteriën?

Slide 19 - Open question

Welk(e) celkenmerk(en) heeft het rijk van de archaea?

Slide 20 - Open question

Welk(e) celkenmerk(en) heeft het rijk van de schimmels?

Slide 21 - Open question

Welk(e) celkenmerk(en) heeft het rijk van de planten?

Slide 22 - Open question

Welk(e) celkenmerk(en) heeft het rijk van de dieren?

Slide 23 - Open question


Bij de verdere indeling van een rijk ontstaan steeds kleinere groepen.
Zet de groepen in de goede volgorde.
1
2
3
4
5
6
7
familie
rijk
stam
soort
klasse
geslacht
orde

Slide 24 - Drag question

Celkenmerken in de koelkast
Onze koelkast is gevuld met allerlei organismen of delen van organismen. In de koelkast vind je niet alleen eetbare planten en dieren, maar ook smakelijke schimmels en bacteriën. Brie bijvoorbeeld is bedekt met een wit laagje schimmels. Toch vinden veel mensen deze schimmelkaas erg lekker. Champignons zijn paddenstoelen en die behoren ook tot de schimmels.

Er zijn ook smakelijke bacteriën. In yoghurt en kwarktoetjes zitten heel veel bacteriën. Deze toetjes zijn gemaakt van melk waaraan melkzuurbacteriën zijn toegevoegd. Deze melkzuurbacteriën maken de melk dik en friszuur.

Gebruik deze tekst en afbeelding bij slide 18 t/m 

Slide 25 - Slide

Hieronder staat een groep voedingsmiddelen uit de koelkast. Deze voedingsmiddelen bestaan uit (delen van) organismen.

Uit welke groep zijn deze (delen van) organismen afkomstig?

champignon en organismen op de brie
A
schimmels
B
dieren
C
bacteriën
D
planten

Slide 26 - Quiz

Hieronder staat een groep voedingsmiddelen uit de koelkast. Deze voedingsmiddelen bestaan uit (delen van) organismen.

Uit welke groep zijn deze (delen van) organismen afkomstig?

hamburger, karbonade, makreel
A
schimmels
B
dieren
C
bacteriën
D
planten

Slide 27 - Quiz

Hieronder staat een groep voedingsmiddelen uit de koelkast. Deze voedingsmiddelen bestaan uit (delen van) organismen.

Uit welke groep zijn deze (delen van) organismen afkomstig?

organismen in yoghurt en kwarktoetjes
A
schimmels
B
dieren
C
bacteriën
D
planten

Slide 28 - Quiz

Hieronder staat een groep voedingsmiddelen uit de koelkast. Deze voedingsmiddelen bestaan uit (delen van) organismen.

Uit welke groep zijn deze (delen van) organismen afkomstig?

prei, sla
A
schimmels
B
dieren
C
bacteriën
D
planten

Slide 29 - Quiz

Schrijf de voedingsmiddel(en) op waar in de cellen bladgroenkorrels voor komen:
brie, champignons, hamburger, karbonade, kwarktoetje, makreel, prei, sla, yoghurt

Slide 30 - Open question

Schrijf de voedingsmiddel(en) op waar in de cellen geen celkern voor komt:
brie, champignons, hamburger, karbonade, kwarktoetje, makreel, prei, sla, yoghurt

Slide 31 - Open question

In afbeelding hiernaast zie je een vertakkingsschema van primaten (apen en halfapen).

(bekijk slide 12 en 13 ook nog eens!)

Hoe noem je de groep gibbons?
A
een familie
B
een geslacht
C
een klasse
D
een orde

Slide 32 - Quiz

De bonobo en de orang-oetan behoren tot dezelfde ...

(bekijk slide 12 en 13 ook nog eens!)

A
klasse, geslacht en soort
B
klasse, orde en familie
C
familie, geslacht en soort
D
orde, familie en geslacht

Slide 33 - Quiz

Vleesetende planten vangen en verteren vliegjes en andere insecten, en heel soms een muis. Ook Nederland kent een vleesetende plant: de zonnedauw (zie afbeelding hiernaast).

Hebben alle cellen van de zonnedauw een celwand? Leg je antwoord uit.

Slide 34 - Open question

Hebben alle cellen van de zonnedauw bladgroenkorrels? Leg je antwoord uit.

Slide 35 - Open question

Het wandelend blad in afbeelding hiernaast lijkt op een blad, maar het is een insect.

Heeft een wandelend blad bladgroenkorrels in zijn cellen? Leg je antwoord uit.

Slide 36 - Open question

Eukaryote cellen zijn gemiddeld 10× groter dan prokaryote cellen. Ook zijn ze ingewikkelder gebouwd. In eukaryote cellen moet daarom meer geregeld worden.

Leg uit hoe je dit verschil terugziet in de celkenmerken van prokaryote en eukaryote cellen.

Slide 37 - Open question

Plant of dier?
De Noord-Amerikaanse zeeslak is groen van kleur en lijkt op een plant. De groene kleur wordt net als bij planten veroorzaakt door bladgroenkorrels. Dat is uniek voor een organisme zonder celwand om de cellen. Amerikaanse onderzoekers ontdekten dat de zeeslak op jonge leeftijd bladgroenkorrels opzuigt uit de cellen van een bepaalde zeewiersoort. De bladgroenkorrels komen in sommige cellen van de slak terecht. Dus niet alle cellen van de slak bevatten bladgroenkorrels.
Als de jonge zeeslakken twee weken bladgroenkorrels opzuigen, hoeven ze de rest van hun leven niet meer te eten. De zeeslakken komen alleen voor in de bovenste halve meter van de zee.
(Gebruik deze tekst bij slide 39 t/m 43)

Slide 38 - Slide

Lees de tekst ‘Plant of dier?’ op slide 38.

Is de zeeslak een plant of een dier? Leg je antwoord uit met celkenmerken.

Slide 39 - Open question

Lees de tekst ‘Plant of dier?’ op slide 38.

Welk celkenmerk hebben alle cellen van de zeeslak en van de zeewiersoort?
A
bloedgroenkorrels
B
celkern
C
celwand

Slide 40 - Quiz

Lees de tekst ‘Plant of dier?’ op slide 38.

Kan in de slak fotosynthese plaatsvinden? Leg je antwoord uit.

Slide 41 - Open question

Lees de tekst ‘Plant of dier?’ op slide 38.

Waardoor komt de zeeslak alleen voor in de bovenste halve meter van de zee?

Slide 42 - Open question

Lees de tekst ‘Plant of dier?’ op slide 38.

De zeeslak kan bladgroenkorrels opnemen in zijn cellen en wordt dan groen.

Leg uit dat dit ook een manier kan zijn om zich te verdedigen tegen aanvallers.

Slide 43 - Open question

Slide 44 - Link

Slide 45 - Video