Gedocumenteerd schrijven H5 2022 2023

Gedocumenteerd schrijven
(toets schrijfvaardigheid) 

Betoog H5
2022-2023
1 / 49
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Gedocumenteerd schrijven
(toets schrijfvaardigheid) 

Betoog H5
2022-2023

Slide 1 - Slide

Het doel van de lessen

  • Je leert hoe een goede tekst is opgebouwd;
  • Je leert wat een betoog is;
  • Je leert een goed bouwplan te maken;
  • Je kunt het geleerde toepassen en zelf een betoog schrijven.

Slide 2 - Slide

Betoog:
Met een betoog wil de schrijver zijn lezers overtuigen van de juistheid van zijn standpunt. 
Dit doet hij door het geven van argumenten en eventueel door het ontkrachten van een tegenargument.

Slide 3 - Slide

Bij welk publiek moest je ook alweer een tegenargument ontkrachten?

Slide 4 - Mind map

Wat ga je doen
  • Deze periode is voor een groot deel bestemd om je, zelfstandig, voor te bereiden op de toets Gedocumenteerd Schrijven. Deze wordt afgenomen in de toetsweek. 


  • Tijdens deze toets schrijf je een zakelijke tekst (betoog van minimaal 500 woorden) over een door jou gekozen onderwerp uit de lijst van de leerlinginstructie.



 

Slide 5 - Slide

Documentatiemap en bouwplan
  • Om mee te mogen doen aan de toets moet je van te voren een 
       goedgekeurd( e) documentatiemap met bronnenlijst inleveren.
  • Tijdens de toets maak je een bouwplan (=schrijfplan). Deze kun je thuis al min of meer voorbereiden.

  • Bij de beoordeling wordt o.a. gelet op netheid van presentatie, correcte bronvermelding, ingevuld bouwplan, spelling en stijl. Vermeld altijd het aantal woorden onderaan je tekst.

Slide 6 - Slide

Voorbereiding
  1. Kies een geschikt onderwerp uit de leerlinginstructie (deze is uitgedeeld en staat in Teams(
  2. Bepaal schrijfdoel en tekstsoort. -> Betoog/overtuigen.
  3. Bepaal hoofdgedachte en deelonderwerpen. Perk je onderwerp in. 
  4. Stel een aantal (tenminste 5) goede vragen (bepaal je deelonderwerpen) bij je onderwerp (belangrijk)* 
  5. Zoek 5 inhoudelijk goede en betrouwbare bronnen en kopieer deze.* 

Slide 7 - Slide

Noteer hier 5 w- en 1 h-vraag bij de Transgenderwet

Slide 8 - Open question

Voorbereiding (vervolg)
6Markeer de antwoorden op de onderzoeksvragen (onderstrepen of markeren met         verschillende kleuren) en maak de bronverslagen*(parafraseer de delen die je gemarkeerd hebt).
7. Denk na over een goede inleiding, een passend slot en de opbouw van het middendeel. Vul je schrijfplan in. 
8.In een apart mapje, voorzien van je naam, klas en docent, neem je de brontkesten en je literatuurlijst op. Zorg voor een goede inhoudsopgave en dat het voldoet aan de eisen van de documentatiemap. Dit mapje moet eind september ingeleverd worden en goedgekeurd zijn door je docent. Je krijgt het bij de toets terug. De gebruikte en bewerkte bronnen (eveneens met inhoudsopgave) lever je via Magister in.

Slide 9 - Slide

Onderwerpen

Je kunt alvast na gaan denken over het onderwerp waarover je een betoog gaat schrijven. 

* Als je een onderwerp hebt gekozen, geef je dat door aan de docent;

* Ga bij het gekozen onderwerp minimaal 5 artikelen zoeken;

* Kijk ook eens in de krantenbank:

 https://academic.lexisnexis.nl/krantenbank/advancedsearch-form/

LET OP:

De docent spreekt met jullie af wanneer jullie het onderwerp moeten doorgeven +

wanneer jullie de artikelen moeten hebben ! 

Slide 10 - Slide

Documentatiemap [78]
  1. Een titelblad. Vermeld hierop behalve de naam van je onderwerp ook je naam, klas en de datum.
2. Een inhoudsopgave. Zorg voor een doorlopende nummering van de pagina’s. Zet achter ieder onderdeel het juiste paginanummer.
3. Een voorwoord met jouw motivatie:
• Waarom heb je dit onderwerp gekozen?
• Wat is de stelling en ben je voor of tegen?
4. Een alfabetisch opgestelde bronnenlijst (APA) met alle geraadpleegde literatuur. Zie [47] voor de regels voor bronvermelding.

Slide 11 - Slide

Documentatiemap (vervolg)
5. Kopieën van gebruikte artikelen of pagina’s van een boek. De documentatiemap bevat minimaal 7 bronnen. Wanneer je een audiovisuele bron gebruikt, maak je van de hoofdzaken daarvan een verslag. Dat verslag neem je op in je map.
6. Je verwerkt de bronnen als volgt:
• Je onderstreept op kopieën de passages (voorbeelden, feiten, argumenten) die van belang zijn voor de argumentatie.

Slide 12 - Slide

Betrouwbare bronnen:

Voorbeelden:
  • de Volkskrant
  • Trouw
  • NRC Handelsblad
  • Elsevier
  • De Groene Amsterdammer
  • Google Scholar
  • Nederlands Dagblad
  • Het Parool
  • ...

Slide 13 - Slide

Bouwplan
NOTEER:
  • ... het onderwerp van de tekst;
  • ... het publiek;
  • ... het schrijfdoel.

Slide 14 - Slide

Inleveren  maandag 10 oktober
A. Een mapje, met voorin:
- Een blad, waarop vermeld staan:
• naam
• klas





Slide 15 - Slide

Nu nog wat theorie..

Slide 16 - Slide

Theorie: tekstdoel
  • Het tekstdoel van een betoog is dus overtuigen;
  • Je noemt argumenten die jouw mening verdedigen;
  • Je kan ook een tegenargument ontkrachten;
  • De lezer neemt jouw mening over en is het eens met jouw stelling;
  • Je gaat een betoog schrijven waarin minimaal drie verschillende argumenten de lezer overtuigen van jouw stelling/mening/standpunt;

Slide 17 - Slide

Theorie: hoofdgedachte
  • Bepaal eerst de hoofdgedachte: Het belangrijkste wat je over het onderwerp wilt vertellen in één zin.
  • Precies...je stelling dus!
  • Enkele voorbeelden:

* Nederland moet veel meer vluchtelingen opnemen.
* We moeten veel meer vluchtelingen opnemen in ons land.

Slide 18 - Slide

Theorie: bouwplan
  • De informatie voor het betoog wordt uit artikelen (=bronnen) gehaald;
  • Je geeft minimaal 3 argumenten voor en minimaal  2 argumenten tegen die ook beide ontkracht (weerlegd) worden;
  • Vervolgens wordt er een bouwplan ingevuld;
  • In het bouwplan 'bouw' je de basis van de tekst;
  • De informatie per alinea wordt beknopt opgeschreven;
  • Jullie krijgen van de docent een blanco bouwplan op papier.

Slide 19 - Slide

Theorie: schrijfplan (vervolg)
NOTEER EERST:

  • ... het onderwerp van de tekst;
  • ... het schrijfdoel: overtuigen;
  • ... het publiek: voor wie is de tekst bedoeld

  • Daarna ga je het schrijfplan per alinea invullen. De docent legt het uit aan de hand van de volgende voorbeelden:

Slide 20 - Slide

Onderwerp:
Schrijfdoel:
Publiek: Hoofdgedachte:
Tekststructuur:

   
Onderwerp:                Publiek:                Tekststructuur:      Schrijfdoel:          Hoofdgedachte:
                
   Tekstdeel             AL.                                   Deelonderwerp                                    Uitwerking in steekwoorden
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
    INLEIDING             1of2     * Anekdote                                                                       Bla bla bla...
                                                 Stelling                                                          
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
                                   3           *Argument 1  (voor):                                                      Bla, bla, bla
                                                Ten eerste blijkt dat het een goed plan is
                                                 want bla, bla, bla       
                                    4         * Argument 2 (voor):
                                                 Vervolgens blijkt uit onderzoek dat...                              Bla bla bla
   MIDDENSTUK         5           * Argument 3 (voor)

                                    6           *Argument 1 (tegen met ontkrachting)
                                                   Mevouw Van Dieren (Voorzitter van de vereniging van)                                    
                                                   vindt het niet goed, want bla, bla, bla, maar,                 Bla, bla, bla
                                     7          *Argument 2 (tegen met ontkrachting)                         Bla, bla, bla
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
          SLOT                6                *cirkel rond/samenvatting/conclusie/ludieke afsluiter    Bla,bla,bla


Slide 21 - Slide

HOE IS EEN GOEDE TEKST OOK ALWEER OPGEBOUWD?

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

OPBOUW BETOOG

Slide 24 - Slide

Theorie: inleiding [36]
INLEIDING: (bestaat uit 1, 2 of 3 alinea's)

A: aandacht van de lezer trekken; 
  • voorbeeld / anekdote;
  • geschiedenis;
  • actualiteit;

B: onderwerp introduceren;
  • het standpunt/ de stelling noteren.


Slide 25 - Slide

Theorie: voorbeeld inleiding
Afscheid nemen van Zwarte Piet, ja of nee?

Anniek is zes jaar en zit in groep drie van de basisschool. Elk jaar in december wordt het Sinterklaasfeest gevierd op school en thuis. Anniek vindt het een geweldig feest. Ze zingt sinterklaasliedjes, mag haar schoen zetten en maakt mooie tekeningen voor Sinterklaas. Haar moeder geeft haar chocolademelk met speculaas en Anniek geniet ervan.
Sinterklaas komt al eeuwen met zijn Zwarte Pieten naar Nederland en vele kinderen vinden dat leuk. Toch zijn er elk jaar weer felle discussies of de traditie van Zwarte Piet, als knecht van de blanke Sinterklaas, zou moeten worden afgeschaft. Het is inmiddels niet alleen meer een nationale, maar zelfs een internationale discussie geworden. Nederland moet de traditie van Zwarte Piet behouden.

Slide 26 - Slide

Theorie: middenstuk [37]
  • In het middenstuk ga je de deelonderwerpen bespreken;
  • Het middenstuk bestaat uit minimaal 5 alinea's: minimaal 3 argumenten voor en minimaal 2 argumenten tegen + ontkrachting;
  • Let op: je gaat de lezer overtuigen van het standpunt;

ALINEA'S:
  • Per alinea bespreek je één deelonderwerp: het argument waarmee je het standpunt krachtiger maakt;
  • Een alinea heeft een kernzin (het argument);
  • Geef uitleg/toelichting bij deze kernzin.
  • Denk aan de signaalwoorden [32 t/m 34]

Slide 27 - Slide

Theorie: middenstuk
ARGUMENTEN

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Theorie: voorbeeld middenstuk
  • HOOFDGEDACHTE: De snelwegverlichting moet 's nachts uit.
  • ARGUMENTEN MIDDENSTUK:
  • Argument 1 voor Mevrouw Vlug (Staatsbosbeheer) -> Dit is een goed idee want, het gaat hier om het verlies van duisternis in natuurgebieden .....,
  • Dit argument gaan jullie in de alinea vervolgens verder uitwerken;

  • Argument 3 tegen + ontkrachting Dhr. Lichtjes (voorzitter van de VVN) -> Uit onderzoek is gebleken dat weggebruikers zich veiliger voelen als de wegen verlicht zijn........maar,......
  • Ook dit argument verder uitwerken.

Slide 30 - Slide

Theorie: een sterk argument
Het is heel belangrijk dat je je argumenten goed kunt uitleggen. Als je je argument goed uitlegt, dan heb je een sterk argument. Een argument goed
uitleggen doe je door het nemen van drie stappen:

1. Eerst zeg je wat het argument (A) is.
2. Dan leg je het argument uit (U).
3. Tot slot geef je een voorbeeld: ‘Bijvoorbeeld, (B) ...’

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

LET OP! In een alinea schrijf je de zinnen achter elkaar door!

:-(

Klimaatverandering is een van de grootste bedreigingen voor de natuur.

IJskappen smelten en woestijnen rukken op.

Het zeeniveau is de afgelopen honderd jaar vijfentwintig centimeter gestegen.

In sommige gebieden hebben planten en dieren niet genoeg tijd zich aan te passen.

_________________________________________________________________________

:-)

Klimaatverandering is een van de grootste bedreigingen voor de natuur. IJskappen smelten en woestijnen rukken op. Het zeeniveau is de afgelopen honderd jaar vijfentwintig centimeter gestegen.  In sommige gebieden hebben planten en dieren niet genoeg tijd zich aan te passen.


Slide 34 - Slide

Alinea's verbinden [32 t/m 34]
  • Zorg ervoor dat je de alinea's met signaalwoorden/verwijswoorden aan elkaar verbindt. Dit is erg belangrijk, want op die manier wordt de tekst een logisch geheel.

Middenstuk: 
  • Alinea 3: Allereerst blijkt uit onderzoek dat ...
  • Alinea 4: Ten tweede is aangetoond door....dat...
  • Alinea 3: Jos Bos van de Plastic Soup Foundation is het hier helemaal niet mee eens...

     maar hij...

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video

Theorie: slot [38]
  • Het slot bestaat uit 1 alinea
  • De hoofdgedachte/ stelling komt natuurlijk terug in het slot, dit mag ook in andere woorden;
  • Geef een conclusie;

TIPS :-)
  • Maak de cirkel 'rond'. Dat wil zeggen dat je in het slot terugkomt op wat je in de inleiding hebt verteld;
  • Houd het slot kort (ongeveer 5 à 10 zinnen);
  • Probeer de tekst af te sluiten met een krachtige zin;

NIET DOEN :-(
  • Een nieuw deelonderwerp introduceren;
  • Zet geen EINDE onder je tekst.

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Video

Slide 39 - Video

Slide 40 - Video

Succes!

Slide 41 - Slide

Opdracht
- Hebben de sociale media een slechte invloed op jongeren?
- Zijn de transferkosten in het betaald voetbal te hoog?
- Moet het recht op abortus behouden blijven?
- Heeft iedereen recht op een vrije genderkeuze;
- Zijn alleen de boeren verantwoordelijk voor het stikstofprobleem?

Kies 1 van bovenstaande onderwerpen
Bespreek in duo's of je voor- of tegen bent
Bepaal 1 deelonderwerp / argument en zoek hier een bron bij.

Slide 42 - Slide

Opdracht 2
Bekijk de 3 artikelen over de Transgenderwet
Welke passage zou je voor je betoog kunnen gebruiken?

Slide 43 - Slide

Opdracht 3
Vul de bovenkant van je bouwplan in.
Schrijf een inleiding bij je artikel, waarbij je let op een aandachtstrekker en een goede introductie van je onderwerp

Slide 44 - Slide

Van deze wasmachine worden je kleren zo schoon dat je ze nooit meer hoeft te wassen.
A
vertekenen van het standpunt
B
persoonlijke aanval
C
het overdrijven van voor- en nadelen

Slide 45 - Quiz

Het is waar, want ik heb het op Facebook gelezen.
A
cirkelredenering
B
onjuist beroep op autoriteit
C
bespelen van publiek

Slide 46 - Quiz

De leraar zegt dat ik een onvoldoende heb, dus hij zegt eigenlijk dat ik geschorst moet worden!
A
het vertekenen van het standpunt
B
onjuist beroep op kenmerk en eigenschap
C
vals dilemma

Slide 47 - Quiz

Dat weet iedereen, dat hoef ik niet uit te leggen.
A
onjuist beroep op autoriteit
B
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
C
ontduiken bewijslast

Slide 48 - Quiz

Elke keer dat ik mijn schoolboeken onder mijn kussen les voor het slapen gaan, haal ik de volgende dag een voldoende.
A
onjuist beroep op autoriteit
B
onjuist beroep op oorzaak-gevolgrelatie
C
vals dilemma

Slide 49 - Quiz