H4D2 - BBL
Wat kun je zeggen over de hoek van inval en de hoek van terugkaatsing.
A
De hoek van inval is gelijk aan de hoek van terugkaatsing
B
De hoek van inval is kleiner dan de hoek van terugkaatsing
C
De hoek van inval is niet gelijk aan de hoek van terugkaatsing
D
De hoek van inval is groter dan de hoek van terugkaatsing
1 / 10
Items in this lesson
Wat kun je zeggen over de hoek van inval en de hoek van terugkaatsing.
A
De hoek van inval is gelijk aan de hoek van terugkaatsing
B
De hoek van inval is kleiner dan de hoek van terugkaatsing
C
De hoek van inval is niet gelijk aan de hoek van terugkaatsing
D
De hoek van inval is groter dan de hoek van terugkaatsing
Slide 1 - Quiz
Waarom heeft
een fotocamera lenzen?
een fotocamera lenzen?
A
Met een lens komt er genoeg licht in de camera.
B
Met een lens kun je een afbeelding maken.
C
Een lens beschermt de binnenkant van de camera.
D
Met een lens komt geregeld licht in de camera.
Slide 2 - Quiz
Het scherpstellen
van het oog heet
van het oog heet
A
vergroten
B
verkleinen
C
accommoderen
D
regelen
Slide 3 - Quiz
Bij een camera obscura staat het beeld op zijn kop. Hoe komt dat?
A
De BOLLE lens zorgt ervoor dat de bovenkant beneden op het scherm komt
B
De HOLLE lens zorgt ervoor dat de bovenkant beneden op het scherm komt
Slide 4 - Quiz
Wat voor een lens
zie je hiernaast?
zie je hiernaast?
A
bolle
B
holle
C
kromme
D
ronde
Slide 5 - Quiz
Nummer 8 is ?
A
pupil
B
lens
C
iris
D
hoornvlies
Slide 6 - Quiz
Waarom heeft een mobieltje met fototoestel lenzen?
A
Met een lens kun je een afbeelding maken
B
Met een lens komt er genoeg licht in de camera.
Slide 7 - Quiz
Een ander woord voor accommoderen is
A
je lens platter maken
B
je lens boller maken
C
je lens samenstellen
D
je lens scherpstellen
Slide 8 - Quiz
De lens in je oog is bol. Hoe ziet het beeld op je netvlies eruit?
A
Het beeld staat
op zijn zij.
B
Het beeld staat
op zijn kop.
Slide 9 - Quiz
Nummer 4 is ?
A
netvlies
B
iris
C
hoornvlies
D
pupil
