This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
hst 5.4 "oog en bril"
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je kunt de onderdelen van het oog benoemen.
Je kunt de functie van de pupil uitleggen.
Je kunt uitleggen wat accommoderen van de ooglens is.
Je kunt uitleggen welke lens bijziendheid kan corrigeren.
Je kunt uitleggen welke lens verziendheid kan corrigeren.
Slide 2 - Slide
Vandaag
Herhaling voorgaande paragrafen
filmpje
uitleg
filmpje wat is bijziendheid
verziend
oudziend
quizvragen
Slide 3 - Slide
juist/onjuist Nummer 1 geeft de hoek van inval weer?
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quiz
Een stuk glas of plastic waarmee je het spectrum kan laten zien heet
A
Een plectrum
B
Een spectrum
C
Een prisma
D
Een driehoek
Slide 5 - Quiz
UV straling komt voor in?
A
Broedkasten
B
Nachtkijker
C
Zonnebank
D
Gloeilamp
Slide 6 - Quiz
Van wat voor type weerkaatsing is dit een voorbeeld?
A
Diffuus
B
Spiegel
Slide 7 - Quiz
Hoe heet de lijn die loodrecht op de spiegel staat?
A
De normaal
B
Hoek van inval
C
Hoek van terugkaatsing
D
geen idee
Slide 8 - Quiz
Bij terugkaatsing van een lichtstraal op een spiegel, moet je de hoek van inval en de hoek van terugkaatsing kennen. Welke hoek in figuur 1 is de hoek van terugkaatsing?
A
hoek 1
B
hoek 2
C
hoek 3
D
hoek 4
Slide 9 - Quiz
paragraaf 4
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
De belangrijkste onderdelen van het oog
Slide 12 - Slide
Het beeld komt ondersteboven op het netvlies.
Slide 13 - Slide
Pupil is de opening in de iris (de gekleurde gedeelte van de oog)
Veel licht - pupil klein
Weinig licht - pupil groot
Slide 14 - Slide
accommoderen
Als een voorwerp dichterbij komt wordt de lens boller.
Accommoderen : lens platter of boller maken
Slide 15 - Slide
Hoe dichterbij het voorwerp, hoe boller de lens.
Slide 16 - Slide
Bijziend
De ooglens is te sterk of oogkas te lang.
Hierdoor kan je voorwerpen in de verte slecht zien. DichtBIJ kun je goed ZIEN.
Je hebt een negatieve lens nodig
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Verziend
De ooglens is te zwak of oogkas te kort.
Je kan voorwerpen vlakbij slecht zien, veraf goed.
Je hebt een positieve lens nodig
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Oudziend
Ooglens is minder elastisch
Je hebt een positieve lens nodig
Slide 21 - Slide
Belang van het lesdoel
Begrijpen wat er aan de hand is als iemand iets niet kan lezen
en waar de opticien het over heeft.
Hoger cijfer bij je toets want de lesdoelen zijn het belangrijkste.
Slide 22 - Slide
Waarop valt het licht om een beeld te vormen in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Netvlies
D
Hersenen
Slide 23 - Quiz
Bij veel licht is de pupil
A
Groot
B
Klein
C
Licht heeft geen
invloed op pupil
Slide 24 - Quiz
Hoe heet het als de spiertjes rondom de lens de lens verstellen?