Les 3.4 Condensatie en Hydrolyse

Les 3.4 Condensatie en hydrolyse
1 / 40
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 40 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Les 3.4 Condensatie en hydrolyse

Slide 1 - Slide

Doelen
- Je kunt condensatie- en hydrolysereacties herkennen en weergeven in structuurformules.

Slide 2 - Slide

Condensatiereactie
  • Condensatiereactie: reactie tussen organische moleculen, waarbij er een klein molecuul vrijkomt. (heel vaak is dat water)



                                    

Slide 3 - Slide

Condensatiereactie: ester
  • Condensatiereactie van een alcoholgroep met een zuurgroep.
  • Katalysator nodig (kan een zuur zijn)
  • Veel geur- en smaakstoffen zijn esters.
  • Voorbeeld: ester van methanol en ethaanzuur.



                                    

Slide 4 - Slide

Nieuwe karakterisiteke groep: ester

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Esters
  • Veel geur- en smaakstoffen zijn esters.
  • Condensatiereactie van een alcoholgroep met een zuurgroep.


                                    

Slide 7 - Slide

Naamgeving esters 
- Begin met het alcoholgedeelte → Verander de naam van de alcohol in een alkylgroep.
     ->    Ethanol wordt ethyl
- Neem daarna het carbonzuurgedeelte → Vervang de uitgang -zuur             door -oaat.
     ->     Propaanzuur wordt propanoaat
💡 Voorbeeld:
Bij de reactie van ethanol met propaanzuur ontstaat ethylpropanoaat.

Slide 8 - Slide

Even oefenen...
Bij de reactie van butaanzuur met methanol ontstaat een ester.

- Geef de structuurformule van de gevormde ester.
- Geef de systematische naam van deze ester.

Slide 9 - Slide

Even oefenen... 
Geef de reactievergelijking in structuurformules voor de vorming van methylmethanoaat uit methanol en methaanzuur.

Slide 10 - Slide

Condensatiereactie: Amide/peptide
  • Een amide of peptide ontstaat door een condensatiereactie van een aminegroep met een zuurgroep, waarbij water vrijkomt.
  • Voorbeeld: amide van methaanamine en ethaanzuur.



                                    

Slide 11 - Slide

Condensatiereactie: Amide/peptide
  • Een amide of peptide ontstaat door een condensatiereactie van een aminegroep met een zuurgroep, waarbij water vrijkomt.
  • Voorbeeld: amide van methaanamine en ethaanzuur.



                                    

Slide 12 - Slide

Nieuwe karakterisiteke groep: Amide/peptide

Slide 13 - Slide

Condensatiereactie: Amide/peptide
  • Nylon: polymeer dat bestaat uit lange ketens met heel veel amidegroepen. Wordt gevormd door condensatiereactie tussen dizuren en diaminen. 



                                    

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Samengevat: 
Condensatiereactie: reactie tussen organische moleculen, waarbij er een klein molecuul vrijkomt. (heel vaak is dat water)
  • Condensatiereactie van alkanol met alkaanzuur --> ester + water


  • Condensatiereactie van alkaanamine met alkaanzuur --> amide/peptide + water

Slide 16 - Slide

Hydrolyse
Hydrolyse: tegenovergestelde van condensatiereactie: water is nodig om het ester- of peptide/amidegroep uit elkaar te halen: 

Slide 17 - Slide

Voorbeeldopdracht
Teken de structuurformule van het reactieproduct van de condensatiereactie tussen butaan-1-amine en hexaanzuur.

Slide 18 - Slide

Maken: 1 t/m 7 (blz 173)

Slide 19 - Slide

Nakijken: 1 t/m 7 (blz 173)

Slide 20 - Slide

1
  • B en C

Slide 21 - Slide

2
  • a)  zuurgroep (2x)
  • b) aminegroep
  • c) amidegroep
  • d) hydroxylgroep
  • e) estergorep
  • f) amidegroep
  • g) estergroep

Slide 22 - Slide

3
  • A = 2
  • B = 1
  • C = 3
  • D = 4

Slide 23 - Slide

4a
  • condensatiereactie (amidevorming)

Slide 24 - Slide

4a
  • condensatiereactie (amidevorming)

Slide 25 - Slide

4b
  • additiereactie

Slide 26 - Slide

4b
  • additiereactie

Slide 27 - Slide

4c
  • condensatiereactie (estervorming)

Slide 28 - Slide

4c
  • condensatiereactie (estervorming)

Slide 29 - Slide

4d
  • substitutiereactie

Slide 30 - Slide

4d
  • substitutiereactie

Slide 31 - Slide

4d
  • Hydrolysereactie

Slide 32 - Slide

5
  • a)  Een ester heeft geen –OH-groepen, waarmee waterstofbruggen kunnen worden gevormd met andere estermoleculen. Daardoor wordt het kookpunt niet extra verhoogd. Er zijn alleen maar vanderwaalskrachten tussen de estermoleculen en daarom komt het kookpunt overeen met het alkaan met ongeveer dezelfde molaire massa. Bij het carbonzuur kunnen welmwaterstofbruggen tussen de carbonzuurmoleculen worden gevormd vanwege de aanwezige –OH-groep in het molecuul, waardoor het kookpunt een stuk hoger ligt.

Slide 33 - Slide

5
  • b) De ester zal in de bovenste laag aanwezig zijn. De ester mengt slecht met water, omdat er geen –OH-groepen aanwezig zijn in het molecuul die H-bruggen kunnen vormen met de watermoleculen.

Slide 34 - Slide

6

Slide 35 - Slide

6

Slide 36 - Slide

7
  • D

Slide 37 - Slide

Volgende twee dingen doen: 
  • Iets voor mij invullen voor over het rekenen met mol. 
  • Kahootvragen maken over H2 en H3

Slide 38 - Slide

Kahootvragen (2 sk-vragen per paragraaf & 1 of 2 algemene vragen)
  • 2.1 - Cas
  • 2.2 - Sep
  • 2.3 - Sami
  • 2.4 - Fedde & Boaz
  • 3.1 - Sander & Alex
  • 3.2 - Hanna
  • 3.3 - Jenna-Mae & Olaf
  • 3.4 - Zhyar

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide