This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
In de aula koop je een broodje gezond voor 2 euro.
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil
Slide 4 - Quiz
Je zet geld op de bankrekening.
A
Je saldo stijgt
B
Je saldo daalt
Slide 5 - Quiz
Je wilt iets kopen voor later.
Geld laten groeien met de...die je van de bank krijgt.
Om onverwachte kosten te betalen.
Slide 6 - Drag question
Je hebt een spaarrekening met € 450. Je krijgt 2% rente per jaar.
Hoeveel rente krijg je na één jaar?
Slide 7 - Open question
Je ziet een Canada Goose jas op het internet voor 500 euro. In de winkel is deze 600 euro. De geldfunctie is hier een...
A
Ruilmiddel
B
Spaarmiddel
C
Rekenmiddel
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Een voordeel van lenen is...
Slide 11 - Open question
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Je krijgt € 24 zakgeld per maand. Maar het is al bijna weer op. Toch wil je graag naar de kermis. Van je spaargeld blijf je af. Daarom probeer je geld te lenen. Je mag van thuis € 40 lenen, maar je moet het wel binnen twee maanden terugbetalen. Gaat het lukken op op tijd terug te betalen?
Slide 14 - Open question
Hoeveel procent heeft bij nooit geld te kort?
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Als je in een jaar aflost, is de maandelijkse termijn...
Slide 21 - Slide
Carmen leent € 1.500 om een scooter te kunnen kopen. Zij betaalt 9% rente per jaar.