M3 - Hoofdstuk 1: Nigeria

Welkom terug!
  • Goed geslapen?
  •  Huiswerk gemaakt?
  • Begrippen al doorgenomen?

Vandaag: paragraaf 1.2
1 / 27
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom terug!
  • Goed geslapen?
  •  Huiswerk gemaakt?
  • Begrippen al doorgenomen?

Vandaag: paragraaf 1.2

Slide 1 - Slide

Bij welke letter ligt
het land Nigeria?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 2 - Quiz

Noord Nigeria
Zuid Nigeria
Overwegend rijk
Overwegend arm
Tropisch klimaat
Droog klimaat
Hoge bevolkingsdichtheid
Lage bevolkingsdichtheid

Slide 3 - Drag question

Sleep de afbeeldingen naar de juiste plek op de kaart van Nigeria.

Slide 4 - Drag question

Dat mensen in armoede leven zie je aan meer dan alleen 'weinig geld'

Slide 5 - Slide

Basisbehoeften en cirkel van armoede
Cirkel van armoede
De vier basisbehoeften

Slide 6 - Slide

kwantitatieve honger
kwalitatieve honger
Te weinig goede voedingsstoffen; 'slecht eten'
Te weinig voedsel; te weinig kilocalorieën

Slide 7 - Slide


Gaat het in figuur 4 hiernaast om kwalitatieve of om kwantitatieve honger?
A
Kwalitatieve honger
B
Kwantitatieve honger

Slide 8 - Quiz

Huisvesting
Armoede uit zich ook in de vele sloppenwijken
  • Met gevonden materialen worden huizen zelf gebouwd;
  • Geen sanitair (open riool) en (veilige) elektriciteit;
  • Veel ziekten;
  • Veel mensen/huizen in een klein gebied.
Oorzaak ontstaan sloppen wijk
Veel mensen trekken van het platteland naar de stad. Men hoopt hier een beter bestaan op te kunnen bouwen. Het aantal mensen dat dit doet is heel groot en de stad kan die groei niet aan. Mensen gaan dus zelf huizen bouwen.

Slide 9 - Slide

Gezondheid en ziekten
Levensverwachting
Armoede betekent minder geld voor zorg en medicatie. Hierdoor zullen mensen eerder (aan ziekten) overlijden waardoor de levensverwachting lager is.
Ziekten
Armoede betekent minder geld voor zorg en medicatie. Hierdoor zullen mensen eerder (aan ziekten) overlijden. Tegelijk heeft men minder toegang tot gezond/goed voedsel en water wat kan lijden tot ziekten.
Zuigelingensterfte
Sterfte onder kinderen < 1 jaar, per 1000 inwoners
Weinig baby's worden ingeënt, bevallingen zijn nooit zonder risico en als de zorg minder goed is, kan dat lijden tot sterfte.

Slide 10 - Slide

In sloppenwijken leven mensen in zelfgebouwde huizen. Welke probleem doet zich daar voor?
A
Problemen met veiligheid
B
Problemen met het riool
C
Problemen met schoon drinkwater
D
Alle eerder genoemde voorbeelden.

Slide 11 - Quiz

Wat is zuigelingensterfte?
A
Het aantal volwassenen dat sterft (per duizend inwoners)
B
Het aantal kinderen dat sterft in de eerste 10 levensjaren(per duizend inwoners)
C
Het aantal baby's dat in het eerste levensjaar sterft (per duizend inwoners)

Slide 12 - Quiz

Lees de volgende beschrijvingen van de gezondheidstoestand in vier landen.

In welk land is de gezondheidstoestand het slechtst?
A
land A: hoge levensverwachting, hoge zuigelingensterfte, hoog percentage mensen met kwalitatieve honger, lage artsendichtheid
B
land B: lage levensverwachting, lage zuigelingensterfte, laag percentage mensen met kwalitatieve honger, hoge artsendichtheid
C
land C: hoge levensverwachting, lage zuigelingensterfte, laag percentage mensen met kwalitatieve honger, hoge artsendichtheid
D
land D: lage levensverwachting, hoge zuigelingensterfte, hoog percentage mensen met kwalitatieve honger, lage artsendichtheid

Slide 13 - Quiz

Wat is kwalitatieve honger?
A
Te weinig voedsel (hoeveelheid)
B
Tekort aan voedingsstoffen (niet gevarieerd)
C
Tekort aan zuivel- en vleesproducten
D
Nooit het gevoel van een volle maag hebben

Slide 14 - Quiz

Huiswerk
  • §1.1 afmaken:
    opdracht 3ac, 5ac, 6, 7 en 8
  • §1.2: opdracht 1, 3, 4 en 6cdef
  • Maak een begrippenlijst van §1.1 en §1.2

Slide 15 - Slide

Bekijk de kaart. Gaat het hier over kwalitatieve of kwantitatieve honger?
A
kwalitatieve
B
kwantitatieve

Slide 16 - Quiz

De basisbehoeften zijn...
A
Huisvesting, gezondheidszorg, taal, kleding
B
Huisvesting, kleding, eten, drinken
C
Huisvesting, kleding, voedsel, taal
D
Huisvesting, kleding, gezondheidszorg, voedsel

Slide 17 - Quiz

Werken in Nigeria
  • 30% van de Nigerianen werkt in de landbouw, waar de oogst vooral voor eigen gebruik is. 
  • Overheid helpt niet tot weinig voor de verbetering van de landbouw. 

  • Grootste gedeelte van de mensen werkt in de dienstensector: een groot gedeelte met een contract en vast salaris, maar veel in de informele sector
  • Ook beter betaalde banen in olie-industrie

Slide 18 - Slide

Welke baan is een voorbeeld van de informele sector binnen de dienstensector?
A
advocaat
B
politieagent
C
straatverkoper
D
docent

Slide 19 - Quiz

Oorzaken armoede
  • Te weinig geld voor onderwijs: minder geld geïnvesteerd door de Verenigde Naties dan beloofd: minder onderwezen
    = meer armoede
  • Weinig ziekenhuizen, lage artsendichtheid
  • Geweld en oorlog door terreurgroepen, veel vluchtelingen
  • Door klimaatverandering steeds minder water: grote meren drogen op
  • Veel corruptie bij de overheid

Slide 20 - Slide

Bekijk de afbeelding hiernaast. Het Tsjaadmeer in Nigeria droogt steeds verder op.

Welk onderdeel van de basisbehoeften komt daardoor in gevaar?
A
voedsel
B
huisvesting
C
onderwijs
D
gezondheidszorg

Slide 21 - Quiz

Aan de slag!
  • Lees in stilte paragraaf 1.3
  • Houd een begrippenlijst bij en leer deze
  • §1.3 opdracht 2, 3, 4, en 7

Slide 22 - Slide

Welkom terug!
  • Weinig AK gehad :( 
  • Vandaag weer aan de slag.

Vandaag:
  • Korte herhaling §1.3
  • Instructie §1.4 en afronden hoofdstuk 

Slide 23 - Slide

Welke zin is onjuist?

Ondanks de olie is Nigeria niet rijk omdat...
A
het geld niet goed verdeeld wordt over de bevolking
B
het geld voornamelijk naar buitenlandse bedrijven gaat
C
de prijs voor olie laag is
D
er corruptie is in Nigeria

Slide 24 - Quiz

Wat zijn de vier basisbehoeften?
A
Voedsel, huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg
B
Voedsel, onderwijs, schoon water, gezondheidszorg
C
Onderwijs, huisvesting, vriendschap en familie
D
Huisvesting, gezondheidszorg, familie en onderwijs

Slide 25 - Quiz

Wat is de informele sector?
A
Goed betaalde banen
B
Slecht betaalde banen
C
Banen zonder contract
D
Banen zonder vast salaris

Slide 26 - Quiz

Een voorbeeld van een baan in de informele sector is...
A
Arts
B
Schoenenpoetser
C
Schilder
D
Boswachter

Slide 27 - Quiz