Fictie 2 HV2 les 5 H7 spanning en sensatie

1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Welkom 
Doe je telefoon in de telefoontas. 
Ga op je vaste plek zitten. 
Pak je lesboek, schrift en etui.
Pak je leesboek. 
Laat de iPad in de tas. 
Geen tas op tafel.
Geen jas of kauwgom in het lokaal. 

Slide 4 - Slide

Vandaag

Stil lezen

Herhaling lessen werkwoordspelling

H7 fictie uitleg

PO uitleg

Slide 5 - Slide

Stil lezen
timer
10:00

Slide 6 - Slide

Te behandelen Kern P1


Taalverzorging
H12, 13, 27, 28, 42, 43

Fictie
7, 8, 22, 23, 37, 38





Slide 7 - Slide

Lesdoelen van vandaag


Ik weet het verschil tussen spanning en sensatie. 

Slide 8 - Slide

Herhaling vorige les
Werkwoordspelling

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

= startpunt spanning 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Huiswerk nakijken
H27 maken opdr. 6 t/m 8 
H7 maken opdr. 1 t/m 6

Slide 14 - Slide

Uitleg PO fictie
?

Slide 15 - Slide

Waarom is lezen belangrijk
Algemene vaardigheden

  • Het lezen van een boek kan je leren om te blijven concentreren.
  • Onbewust vergroot je je woordenschat. Daarnaast leer je hoofd- en bijzaken van elkaar te scheiden; je hoeft alleen te onthouden wat belangrijk is voor het verhaal en niet welke kleur jas een personage draagt. 

Maar er is meer.........

Slide 16 - Slide

Waar is lezen nog meer goed voor
Je leert jezelf beter kennen!

Als lezer verplaats je je in een ander. Als een personage boos of verdrietig is, ervaar je die emotie ook als lezer en kan je die herkennen als je ze zelf voelt. 

Door de kennismaking met situaties en werelden die je nog niet kent, ontdek je hoe het leven er in andere omstandigheden uit kan zien. Je leert bijvoorbeeld hoe het is om een in andere cultuur te leven. 

De pubertijd is dé levensfase waarin jij op zoek gaat naar je eigen identiteit. Wie ben ik? Wie ben jij? Je onderscheidt je en ontdekt wat wel en niet bij je past. Hoe ga je ermee om als je je anders voelt dan er van je verwacht wordt? Op wie word je verliefd en op wie niet? Wie kun je in vertrouwen nemen? Is er iets mis met je als je je niet op je gemak voelt in een bepaalde groep? Dit zijn onderwerpen waar veel jeugdboeken over gaan. Ze zorgen voor herkenning en helpen je bij het vinden van antwoorden op de vragen waar je mee zit.

Slide 17 - Slide

Fictie
Een voorbeeld van een niet-realistische fictie is een fantasyroman, waarin nietbestaande wezens voorkomen.

Slide 18 - Slide

Non-fictie

Tegenover fictie staat non-fictie. Dit zijn niet-verzonnen teksten zoals een nieuwsbericht of een geschiedenisboek. Ook jouw lesboek Nederlands is non-fictie. 

Ze hebben als doel je te informeren.

Slide 19 - Slide

Fictie en non-fictie
Fictie = alles wat verzonnen is.
Fictie die 'net echt' is, noemen we realistisch.

Fictie die niet waar kan zijn, noemen we niet-realistisch
Voorbeelden: leesboeken, strips, toneelstukken

Non-fictie = alles wat niet verzonnen is. 
Voorbeelden: schoolboeken, nieuwsberichten, enz.

Slide 20 - Slide

Fictie of non-fictie?

Slide 21 - Slide

Fictie of non-fictie?
Fictie of non-fictie?

Slide 22 - Slide


A
fictie
B
non-fictie

Slide 23 - Quiz


A
fictie
B
non-fictie

Slide 24 - Quiz


A
fictie
B
non-fictie

Slide 25 - Quiz

fictie of non-fictie
A
fictie
B
non-fictie

Slide 26 - Quiz

Fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non-fictie

Slide 27 - Quiz

Vormen van fictie zijn:
timer
0:10
A
Strips, gedichten, korte verhalen, series, films, musicals
B
Kookboeken, reisgidsen, informatiefolders
C
Kranten, tijdschriften, posters

Slide 28 - Quiz

Voorbeelden van non-fictie zijn:

timer
0:10
A
Schoolboeken / krantenartikelen
B
De musical 'Cats'
C
Sprookjes / stripverhalen
D
Boeken van Carry Slee

Slide 29 - Quiz

Huiswerk voor de volgende les
Noteer in je agenda:
maken H7 opdr. 7 t/m 12

Slide 30 - Slide

Aan de slag 
Maak je huiswerk. 

Je mag met elkaar overleggen. 

Ben je klaar? H12 en H13 zelfstandig maken. 





Slide 31 - Slide


Is de opdracht duidelijk?

Slide 32 - Slide

Volgende les


We gaan verder met fictie.

Slide 33 - Slide

Zijn voor jou de lesdoelen behaald

Ik weet het verschil tussen spanning en sensatie. 

Vertel......

Slide 34 - Slide

Hoe ging deze les?
Wat heb je geleerd vandaag?

Wat vond je leuk aan deze les? 

Heeft iemand vragen?

Slide 35 - Slide

Fijne dag

Slide 36 - Slide